164 Reeds meermalen had Elout op de toezending van troepen aange drongen, ten einde aan het bestaan der Padries een einde te maken. Thans, na de behaalde voordeelen en bij de heerschende verdeeldheid onder de Padries, meende hij, dat meer dan ooit het tijdstip aange broken was om de zaken op Sumatra's Westkust met kracht door te zetten en voor goed te regelen. Steeds had van den Bosch aan die aanvragen niet voldaan, omdat de noodige middelen niet beschikbaar waren en hij zich niet voldoende ingelicht achtte om den toestand te kunnen beoordeelen. Na ont vangst van Elout 's laatste schrijven begin 1832 was hij over tuigd van de noodzakelijkheid onverwijld met kracht op te treden, ter wijl de ontvangen gunstige berichten uit Europa hem daartoe in staat stelden. Ten einde zoo spoedig mogelijk tot de verovering van Lintau, Bondjol en de NIH Kota's en verder, zoo mogelijk, tot de onder werping der Battalanden „daar deze als een wingewest van de Padries „te beschouwen zijn", te kunnen overgaan, zond van den Bcsch in Mei en Juni eene expeditionnaire colonne van Java. Onmiddellijk na aankomst dier troepen te Padang werd tot het offensief overgegaan en wel tegen Lintau opgerukt dat nog voor einde Juli werd ten onder gebracht. Kort daarop kwam ook Boea in onderwerping. Elout die voorloopig den verderen loop van zaken wilde afwachten, besloot, op het bericht dat de Padries van Bondjol een aanval op de Benedenlanden beraamden, weder tot het offensief over te gaan. Achtereenvolgens onderwierpen zich de streken om het meer van Manindjoe en kwam ook Bondjol zonder slag of stoot in onderwerping. Door de bevolking van Rau tegen de Padries te hulp geroepen, werd ook dat district door onze troepen bezocht. Van eene onder werping wilde die bevolking echter aanvankelijk niets weten en kostte het veel moeite haar over te halen ons gezag te erkennen. De L Kota's waren intusschen door den kapitein de Quay tot onderwerping gebracht, zoodat van het gebied der Padries nog slechts het landschap Alaban, ten Oosten van den Sago gelegen, het Neder- landsch gezag niet erkende. De slag bij Gadoei 24 October 1832 maakte ook aan het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 167