170
en, indien het noodig blijkt te zijn, zelf plaatselijk moeten inkoopen.
Is dit wel overeen te brengen met den piketdienst? Ik mag
dit niet beoordeelen, maar veronderstel van niet.
Ik weet, dat enkele officieren van piket het brood ook herkeuren,
terwijl, wanneer de arbiters een nieuw beest hadden aangewezen,
toch de officier van piket bij het slachten en fourageeren moest tegen
woordig zijn.
M. i. behooren de arbiters direct gewaarschuwd te worden, zoodra
vleesch of brood is afgekeurd. De keuring toch geschiedde door één
persoon, is derhalve eenzijdig en daardoor in strjjd met den geest
der wijzigingen van de A. O. 1891 N°. 19.
Maar bepaald is hieromtrent niets; het is daarom gewenscht
hierin in de voorwaarden ten spoedigste te voorzien; daarbij dient
rekening te worden gehouden met de redactie van art. 105 van het
reglement op den garnizoensdienst,
Een belangrijk punt van verschil in meening levert art. 15 (2) op,
waarbij bepaald wordt: de afgekeurde artikelen, mits zij niet schadelijk
zijn voorde gezondheidzullen tegen verminderden prijs kunnen worden
aangenomen.
Yoor zooverre mij bekend is, wordt door vele arbiters deze passage
aldus opgevat: indien ter plaatse geen andere en betere waar van
het afgekeurde artikel is te krijgen en indien het afgekeurde artikel
niet nadeelig is voor de gezondheid, wordt het afgekeurde toch
gefourageerd, maar tegen verminderden prijs.
Deze opvatting is ook de mijne. Andere arbiters meenen, op grond
van het woordje kunnendat in de bewuste passage voorkomt, ge
rechtigd te zijn om, als de arbiters beslist hebben, dat het artikel
niet aan de voorwaarden voldoet, direct er toe te mogen overgaan,
dat afgekeurde artikel tegen verminderden prijs (naar schatting) in
ontvangst te doen nemen.
Reeds op grond van art. 13. 5 (3) meen ik te mogen beweren,
dat deze laatste opvatting niet deugt; deze alinea toch verplicht de
arbiters zoowel de belangen van den aannemer als van den Staat te
behartigen.