172
nemen, in stede van vooraf moeite te doen tot den inkoop bij derden.
De geheele zaak komt mij erg logisch voor en toch stuit men
telkens op de andere meening.
Dit is bij zulk eene commissie, als de arbiters vormen, zeer
verkeerd en het belang van den soldaat eischt, dat het legerbestuur
hieromtrent zijne meening duidelijk bekend stelt.
Nu wij eenigszins het onduidelijke in de voorwaarden van aanbe
steding en het bezwarende van de keuring hebben aangetoond, kunnen
wij ons eene andere vraag stellen
Waarvoor is die verbazende omhaal, die omslag, dat aan den
dienst onttrekken van zoovele officieren noodig en welk voordeel
levert dat alles op?
Een juist antwoord zal hierop wel niemand kunnen geven.
Dit is echter zeker: de wijze van fourageeren is zóó omslachtig,
het afkeuren enz. enz. wordt zóó bezwarend en moeilijk gemaakt,
dat men tot het afkeuren niet gemakkelijk overgaat. Dit is een
voordeel voor den leverancier, maar een nadeel voor den soldaat.
En toch, er is op zulk eene eenvoudige en rationeele wijze in te
voorzien.
Wat toch behoort het hoofddoel der keuring te zijn?
Dat de levensmiddelen goed zijn en voldoen aan de gestelde
eischen
Nu wil het legerbestuur met de nieuwste bepalingen omtrent
keuren en fourageeren voorkomen, dat een zelfde artikel door den
eenen officier wordt goedgekeurd, door een ander, voor zijn troepen-
deel fourageerende, wordt afgekeurd.
Om hierin eenheid te krijgen, is het gezamenlijk fourageeren,
keuren en stemmen ingesteld.
Aangezien de officieren, die nu keuren ten deele door routine goede
keurmeesters zijn geworden, ten deele jonge en in de keuring oner
varene officieren zijn, is men volstrekt niet zeker, dat het resultaat
der stemming een juiste beoordeeling van het te keuren artikel zal
zijn. Ieder raadplege eens zijne ondervinding; hij zal zich zeer zeker
de dolste uitkomsten herinneren van stemmingen door vele personen.