174 fouragecring kan doen plaats hebben vóór den volgenden dag, terwijl, indien ook dit te la it zou zij nmen er toe overgaat om de rijst tegen verminderden prijs aan te nemen en dit benadeelt den soldaat. Aangezien de arbiters dikwijls reeds vooruit kunnen voorzien, welke moeilijkheden uit gebrek aan tijd zullen voortvloeien en hun geene opgave gedaan wordt omtrent de hoeveelheid vivres, die bij de troependeelen nog in voorraad is en die uit den aard der zaak zelden voldoende blijkt voor één dag, worden zij dikwijls tegen beter weten en betere bedoeling in, gedwongen het afgekeurde artikel tegen ver minderden prijs in ontvangst te nemen. In dit opzicht is reeds nu verbetering te brengen door de foura- geering te doen plaats hebben op den 9den, 19dcn, en 29sten in plaats van een dag later. Dan is er voldoende tijd voor de arbiters om de zaken zoodanig af te doen, dat den 10den, enz., kan worden gefourageerd. Wanneer de arbiters eenig artikel afkeuren worden zij voor geruimen tijd onttrokken aan hunne gewone werkzaamheden. Ook worden zij doorgaans uit het drukste van hun werkkring weg geroepen. Nu is de vraag, is de herkeuring wel overeen te brengen met den dienst der arbiters. De kapitein der infanterie heeft als compagnies commandant, juist in de morgenuren vóór 11 uur zijn handen vol, maar is daarbij desnoods nog door een zjjner luitenants te vervangen. Do officier van administratie heeft ook dikwijls, vooral als hij, zooals in de meeste garnizoenen het geval is, geheel alleen is, eenvoudig geen tijd. De apotheker kan, wanneer hij de eenige ter plaatse is, feitelijk gedurende de morgenuren niet wegomdat zijne werkzaamheden aan plaats gebonden zijn, is het hem, nog minder dan den officier van gezondheid, die toch op 't pad is, of rondrijdt, mogelijk om in de morgenuren als arbiter op te treden. Het gevolg van dit alles is, dat de arbiters zeer onregelmatig en doorgaans te laat zich in commissie stellen, dat zij aan een of twee hunner het inkoopen enz. moeten overlaten (al keuren zij dan ook toch nog het ingekochte) en dus feitelijk hun plicht niet ten volle kunnen doen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 177