182 gehouden, verre verkiezen boven de veldmanoeuvres op kleine schaal in de groote garnizoenen. Al mogen de in genoemd jaar geleverde spiegelgevechten ook een slecht of liever een onvolledig beeld geven van de oorlogshande lingen, die in een krijg met een Europeeschen vijand zullen worden afgespeeld, in onze oorlogen met Inlandsche vijanden, waar geregeld voortgezette veldtochten uitzondering, doch excursion van één a twee dagen met daarop gevolgden terugkeer naar het bivak regel zijn, zal men ongetwijfeld baat vinden bij goed geleide oefeningen zooals ruim drie jaren geleden voor de eerste en helaas, ook voor de laatste maal hebben plaats gehad. Laat ik nu een oogenblik stilstaan bij de meening van den schrijver in de beide vorige afleveringen van dit Tijdschrift, als zouden „faute de mieux" de veldoefeningen in de groote garnizoenen kunnen strekken, 0111 de hoogere aanvoerders, de chefs van staven en diensten, en de generale stafofficieren een cursus te doen doorloopen, die later te velde goede vruchten voor hen zal afwerpen. In de eerste plaats zij opgemerkt dat van alle groote Indische garnizoenen alleen Batavia bij benadering eenigszins voor zoo'n cursus zou kunnen in aanmerking komen. Te Padang wordt cavalerie gemist en vindt men slechts één bataljon infanterie en één sectie bergartillerie. Wil men die troepen niet aliijd tegen windmolens laten vechten, dan zullen zij in twee partijen moeten worden afgedeeld en zullen de zoodoende gehouden oefeningen zeer zeker ten goede komen aan de compagniescommandanten en misschien ook aan den bataljonscommandant en zijn luitenant-adjudant, doch daarbij voor hoogere aanvoerders, voor een kapitein van den gene- ralen staf en chefs van staven en diensten geen werk te vinden zijn. Te Soerabaija is de toestand in zooverre anders, dat men er één slechts zelden compleet infanteriebataljon aantreft er. dat er overigens naar verhouding te veel artillerie en cavalerie wordt gevonden. Ook hier zou ik geen kans zien om hoogere bevelhebbers en staven aan het werk te zetten, evenmin als te Samarang, dat met zijn weinig talrijk 5" bataljon zonder meer in nog treuriger omstandigheden verkeert. Magelang zou zich misschien voor dit doel beter eigenen, doch de omstandigheid dat men er vooralsnog cavalerie noch artillerie en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 185