183 evenmin generale stafofficieren in garnizoen vindt, is oorzaak, dat we hier ook al niet terecht kunnen. Rest dus Batavia, dat met Meester Cornelis drie veldbat.aljons, twee batterijen en één eskadron kan onder de wapens brengen. Neemt men aan dat manoeuvres, waarbij de tegenpartij geheel en al gefingeerd is, weinig belangstelling kunnen wekken en dat het derhalve tot verhooging en onderhoud van ieders ambitie noodig is, om met twee partijen tegenover elkander te ageeren, dan komt men met de in Ned. Indië's hoofdplaats aanwezige troepen tot een verdeeling die hèt rechtstreeksche commando van hoogere bevel hebbers al dadelijk buitensluit en ook niet voegzaam het gebruik van chefs van staven en diensten en van hoofdofficieren van den generalen staf toelaat. Hoogstens zou bij de partij, die twee bataljons met wat artillerie en cavalerie telt, één kapitein van den generalen staf kunnen worden werkzaam gesteld, een resultaat dat alzoo voor den ganschen archipel geldende, mij wel wat heel mager toeschijnt. Bovendien, bestond in 1888 in Midden Java de mogelijkheid om althans eeuig denkbeeld van trein- en ambulancedienst te krijgen, bij de veldoefeningen rondom de groote garnizoenen is het al móói als men een enkelen kwartiermeester bij een paar karren met kook- ketels en een officier van gezondheid bij een zestal tandoe's ziet marcheeren, voor de rest is er op het gebied van treindienst en legerverpleging voor generalen stafofficier noch intendant het minste of geringste te leeren. Van welken kant ik de zaak dan ook beschouw, ik blijf bij mijne in de lle aflevering van den vorigen jaargang uitgesproken meening volharden, dat kleine veldoefeningen ten goede komen aan mindere militairen en aan ondergeschikte officieren, doch dat oefeningen op meer uitgebreide schaal, ook al worden zij gehouden zooals die in 1888 in Midden Java hebben plaats gehad, onmisbaar zijn voor korpscommandanten, chefs van wapens en diensten, doch vooral voor de staven. Nu ik toch over manoeuvres bezig ben, kan ik niet nalaten om hieronder een gedeelte van een in de Gil-Blas voorkomend, door

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 186