186 poerende troepen nog worden behandeld, zooals dit staat beschre ven in een in de 6° aflevering van „de Militaire Gids" van 1891 opgenomen opstel, getiteld: „Het kamp en de najaarsmanoeuvres in 1891". Op bldz. 344 van dat periodiek toch lees ik tot groote bescha ming van onze Geldersche landlieden het volgende: „Na den rustdag op den 3en September zouden do eigenlijke voldma- „noeuvres van twee divisiën tegenover elkaar beginnen en zouden wo „daarmede een nieuwe periode intreden. Een periode, die zich voor een „groot deel der le divisie niet gekenmerkt heeft door weelde en overdaad, „voor wat het onder dak brengen en de voeding betreft en die niet zal „strekken om met dankbaarheid te herdenken de welwillendheid der bevol- „kirg, die nu gelegenheid had te toonen, dat zij het leger, hetwelk toch „ook hare zonen in de gelederen telt, een goed hart toedraagt". „Zonder natuurlijk iets te willen afdingen op de gulle, hartelijke gast vrijheid van enkelen, wien we bij deze gaarne onze hulde aanbieden en „wien we dank zeggen voor hetgeen ze voor onze soldaten deden, moet „hot ons uit de pen, dat de houding der bevolking uit Ede's omstreken „geen welwillend karakter droeg." „Van voorkomendheid in den regel geen sprake; enkelen zelfs schenen „het er op gezet te hebben, om van den eenvoudigen soldaat nog te halen, „wat er te halen viel. Treurig bewijs van gehechtheid aan die mannen, „die voor hunne onafhankelijkheid het leven moeten veil hebben en die dien „plicht niet vrijwillig op zich hebben genomen, maar daartoe door het lot „gedwongen werden; te treuriger is dit bewijs, wanneer het zich nog „schijnheilig tracht te dekken achter christenzin En ga ik nu na hoc in 1888 bij gelegenheid van de nabij Grabak gehouden manoeuvres de Inlandsche bevolking zich tegenover onze troepen heeft gedragen, dan valt de vergelijking, zooals trouwens bij meerdere gelegenheden, geheel ten voordeele van de Javanen uit. Hoewel er bij de op de grenzen van de residentiën Samarang en Kedoe saamgetrokken troepen geen enkel Javaansch soldaat was en die krijgsmacht voor de inwoners dus uit geheel vreemde elementen was samengesteld, liet, volgens de eenparige getuigenis van hen, die de manoeuvres hebben bjjgewoond, hunne hulpvaardigheid niets hoege naamd te wenschen over. "VVel waren aan de verschillende partijen ambtenaren van het civiel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 189