"V -A. JR I .A..
Art. 48 van het Reglement op den Inwendigen Dienst.
In een der stukjes Yaria van de vorige aflevering wordt gezegd, dat
tegenwoordig, met het oog op den inhoud van bovengenoemd artikel, de
woekdienst geenszins een vermaak kan worden genoemd en daarbij ver
moedelijk gedoeld op de den kapitein en de officieren van de week opge
legde verplichting, om gedurende de gansche week buitenshuis altijd in
tenue met sabel gekleed te zijn.
Hoewel dienst nu volstrekt niet aan de eischen van vermaak behoeft te
voldoen, zoo is het aan den anderen kant evenmin noodig, dat hij door
doellooze en lastige bepalingen onaangenaam wordt gemaakt.
Dit nu geschiedt ten opzichte van den weekdienst door den inhoud van
art. 48 I. D.; het daarin opgenomen voorschrift is, zooals reeds meermalen
in dit Tjjdschrift is aangetoond, volkomen doelloos en dat het lastig is,
moge officieren buiten den troep niet opvallen, doch zal door eiken week-
doener om het zeerst verzekerd worden.
De militaire autoriteiten zouden dan ook gewis elk troepenofficier, onver
schillig van welk wapen, ten zeerste aan zich verplichten, wanneer zij van
het hierbovenbedoelde artikel de laatste zes woorden van den vierden regel
en de eerste twee woorden van den vijfden regel goedgunstig zouden
willen schrappen.
Een paar noodige aanvullingen in staat Model N°. 4, Art. 67 I. D.
DagelijJcsch rapport) en in Model N°. 2. (Uitbetalingshoek).
Het is mij onbekend of in 's lands magazijnen nog groote voorraden
van de hiervoren genoemde gedrukten voorhanden zijn, als leek schijnt
het mij toe, dat de oplage aan dagelijksche rapporten en aan samenstellende
deelen van een uitbetalingsboek reusachtig groot moet zijn, wil gedurende
één of meer jaren in de behoefte aan die zoo weinig pretentieuse maar
nuttige stukken worden voldaan.