199 Intusschen is dit niet alles, wat de Inlandsche militair in vredestijd krijgt, daar volgens de schafcorde (blz. 8 en 9 der Algemeeue Order 1890 N°. 87) behalve toespijzen uit de menage, nog driemaal per week bij den avondmaaltijd het ontbrekende dierlijk voedsel moet worden verstrekt. Nemen wij aan, dat dit gemiddeld niet minder voedingsstoffen bevat dan dat van gouvernementswege bij de vier overige avond maaltijden verstrekt, nl. de dingding, het vleesch in blik en de gedroogde visch, dan laat zich uit de zooeven bedoelde tabel berekenen, dat per maaltijd het uit de menage bekostigde dierlijk voedsel minstens 45 gr. eiwit en 10 gr. vet (1) bevat, zoodat bovenstaande hoeveelheid van 107 gr. eiwit vermeerderd moet worden met X 45 20 gr. en het vet met X 10 4 gr., zoodat wij als totalen per dag krijgen: 127 gr. eiwit, 25 vet en 510 v koolhydraten. Aangenomen, dat een Europeaan de groote hoeveelheid rijst (650 gram) welke het ration bevat, zou kunnen verteren, dan wijzen bovenstaande cijfers reeds uit, dat dit zelfs voor hem een alleszins voldoende voeding genoemd zou kuunen worden. Wel is de hoeveelheid vet te gering bedragende nl. 31 gram minder dan het normale cijfer van Yoix maar wanneer men in aanmerking neemt, dat door de bereiding met klapperolie der ver schillende bijspijzen de werkelijk toegevoerde hoeveelheid vet niet onbelangrijk boven de 25 gram stijgt, dan verliest ook zelfs deze bedenking haar grond. Mag men dus op grond van het feit, dat het ration voor Inlanders wat het gehalte aan voedingsstoffen aangaat, in verband met de mindere behoefte aan vet in het voedsel voor de Europeesche bewoners der tropen tot de conclusie komen, dat dit ration zelfs voor een (1) De berekening is als volgt: 105 gr. dingding 49.35 gr. eiwit 8.15 gr. vet. 280 vleescli in blik 82.04 33.88 140 gedroogde visch 63.5.04 Totaal. 194.39 42.07 in vier maaltijden of per maaltijd 48.50 gr. eiwit en 10.50 gr. vet,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 204