HET AFRIKAANSCH RECHTTEN KORPS.
Omtrent de Afrikaansche recruten leest men nu en dan 't een en
ander; juist zijn de voorstellingen meestal Diet.
Het komt mij voor, dat 't zijn nut kan hebben, vooral voor de
lezers van het Indisch Militair Tijdschrift, om daaromtrent meer
nauwkeurig ingelicht te worden; te meer, daar 't niet onwaarschijnlijk
is, dat wij in de toekomst het Neger-element niet in het leger zullen
kunnen missen.
Bij de oprichting van het korps stond het denkbeeld op den voorgrond,
om het leger te voorzien van een nieuw element, dat het Europeesche
gedeelte, dat meer en meer incompleet wordt, gedeeltelijk kan vervangen.
Het doel, waarmede het korps werd opgericht, dient dus door een
ieder, die belang in het leger stelt, geappreciëerd te worden.
In Nederland was besloten om voorloopig een paar honderd Negers
te werven in de republiek Liberia. Waarom men juist daar wilde
werven, door wiens bemiddeling en op welke voorwaarden dit moest
geschieden, kan ik niet met zekerheid zeggen; ik vermeen echter te
weten, dat eene Nederlandsche firma daarmede belast werd en dat
aan haar voor ieder man, die in Indië voet aan wal zette, ƒ800 tot
f 876 moest worden uitbetaald.
Of dat veel of weinig is, kan ik niet beoordeelen; mocht 't som
migen te veel toeschijnen, dan dienen zij daarbij in het oog te hpuden,
dat 't hier iets nieuws gold; dat de zaak van veel belang was en
dat men door al te groote zuinigheid te betrachten, het doel wellicht
kon voorbijstreven.
Hoe dit ook zij, de werving begon.
Een militair karakter droeg zij niet; voor zoover mij bekend is,
was daarbij slechts tegenwoordig een officier van gezondheid van
het Nederlandsche Leger, die voor vijf jaren gedetacheerd was bij
het Indische.
Dl. I, 1892. 2