208 het vuur van den vijand nog wel tot zwijgen brengen. Zoodra de infanterie echter tot op 300 M. is genaderd, begint het vuur der artillerie gevaarlijk voor haar te worden, tenzij het terrein de dekking der infanterie toelaat. Verder is het observeeren op begroeide terreinen, zelfs op middelbare afstanden, zoo goed als ondoenlijk. De rookwolk van de G. wordt niet zichtbaar boven alang-alang of glagah. Indien men nagaat, dat te Batoe-Djadjar, waar jaarlijks de alang-alang wordt gesneden en verbrand, het observeeren der G. op middelbare afstanden al zeer lustig (dikwijls ondoenlijk) is gebleken en dit niettegenstaande er alleen bij helder weer is gevuurd, dan kan men wel begrijpen, dat in een tot manshoogte begroeid terrein, hier en daar met boschjes en greppels doorsneden, vooral bjj mistig weder de observatie geheel kan mislukken. Den 1 Len Juni is na de bemachtiging van den Aroen haast uitslui tend door de artillerie op loopgraven en versterkingen gevuurd, welke later bleken tijdens dit vuur niet bezet te zijn geweest. De beste afstand om in batterij te komen tegenover den Inlandschen vijand is met het oog op de eigen dekking 5 a 600 M. Men kan dan vooral door de geringe spreiding wel uitwerking verwachten, boven dien heeft men dan zekerheid, dat men niet tegen eene ledige ver sterking schiet, daar de vijand al zeer spoedig het vuur zal openen op de voorhoede of de verkennende cavalerie. Het vuur op groote en middelbare afstanden te begeeren, omdat men grootere invalshoeken heeft en dus dichter achter de borstwering kan treffen, is eene dwaasheid. Op 500 M. bv. is de bestreken ruimte voor een doel hoog 1 M. 28 M. en op 1500 M. 7 M. Beide zijn echter toch te groot, daar de vijand zich wel dicht achter de borstwering zal dekken. Op 500 M. echter heeft men 75 °/0 kans eene borstwering hoog 1 M. te treffen (doorboren), terwijl deze kans op 1000 M. slechts 22 en op 1500 M. slechts 9 0/o bedraagt. Bij het schieten met Gkt. leveren de kleine spreiding en de betere waarneming op kleine afstanden betere waarborgen voor goede uitkomsten op, dan de grootere invalshoek der kogeltjes bij het vuren op middelbare afstanden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 213