209
4«. Keuze der projectielen in verband met het observeeren.
Zooals herhaaldelijk hierboven is aangemerkt, bleek het observeeren
der Gr. dikwijls ondoenlijk. De G. K. T. schoten werden echter zeer
gemakkelijk, zelfs veel gemakkelijker dan op de schietterreinen ge
observeerd.
Waaraan is dit toe te schrijven?
Hoofdzakelijk aan de kleine afstanden, waarop werd gevuurd en
aan de gesteldheid van liet terrein.
Door de kleine afstanden vielen de springpunten erg regelmatig.
Door de lage springpunten op die afstanden had men kleine spring-
hoogten en nu gebeurde het meermalen, dat van een kort bove°n
de alang-alang springen der Gr. K. T. een gedeelte van de rookwolk
de alang-alang raakte en daarin bleef hangen. Hen had dan alle
gelegenheid tot goed waarnemen.
Verder waren de verschillende terreinvoorwerpen oorzaak, dat het
observeeren der G. K. T. gemakkelijk was. Indien men eenig terrein
voor zich heeft, dan ziet men zeer goed, welke boomen, struiken,
heuveltjes enz. vóór, en welke achter het te beschieten doel liggen'
vooral in een golvend terrein.
Springt nu de G. K. T dan ziet men wel eens in de onmiddellijke
nabijheid van het springpunt takken of struiken bewegen of afslaan,
of wel men ziet den rook langs de verschillende boomeii drijven,
waaruit men dan kan afleiden of het springpunt vóór of achter het
doel is gelegen.
Op zeer kleine afstanden (250 M.) in hoog begroeid terrein vurende,
vielen aikwijls takken neer bij het springen der G. K. T. Deze takken
nu kan men duidelijk vóór of achter den rook van 's vijands vuur zien
neervallen, en daaruit alweder de ligging van het springpunt afleiden.
Verder kan men nog door vèr zijdelings van de stukken te gaan
staan, het -f of—vallen der springpunten afleiden uit het schijnbaar
zijdelingsch vallen ten opzichte van het doel.
Bij de beide excursiën naar Oleh Gadjah werd dan ook steeds met
G. K T. ingeschoten, wanneer dit zonder gevaar voor de eigen
troepen kon geschieden. Hog dient vermeld te worden, dat het
inschieten met G. K. T. bovendien zeer gemakkelijk werd gemaakt
Dl. I, 1892.