210 door de uitmuntende tijdbuizen, waarvan deze projectielen waren voorzien. Onregelmatig branden kwam niet voor, ook geen andere correcties in T. dan die, welke in verband met den terreinhoek noodig waren. 5°. Keuze der projectielen in verband met de uitwerking. De G. K. T. bleek wat hare uitwerking betreft het projectiel bij uitnemendheid te zijn. Nergens toch werd 's vijands vuur door O. geheel tot zwijgen gebracht, terwijl dit wel geschiedde na een gering aantal G. K. T. schoten. Zoo werd de vijand den 13en Juni met slechts 10 G. K. T. schoten verdreven uit de sterkten Kota Nawas en Tapiang di Roem. Den 16en Juni werden slechts 12 G. K. T. verschoten voor het doen ontruimen van de zeer sterke gedei Bagoh. Eveneens slechts 4 G. K. T. om den vijand uit Paja Enjoh te verdrijven, na een voorafgaand goed geslaagd G. vuur. Yerder bleek later uit gesprekken met den radja van Pedawa Besar, dat de G. Iv T. den Atjehers ontzettend veel vrees hadden aangejaagd; („itoe pèlor njang ka3si kaloewar anaq pèlor terlaloe djahat" waren 's mans woorden). Daarom is het zoo te betreuren, dat de uitrusting aan G. K T. nog zoo klein is (216 G. K. T. en 216 G.). Nog altijd heeft men te veel G. en te weinig G. K. T. bij de batterijen; het oude idee van démonteeren is dus blijkbaar nog niet uitgesloten. En waarlijk aan voorstellen hieromtrent heeft het sedert de invoering van het St. Achterlaadgeschut bij de bergbatterijen niet ontbroken. Dat mijne zienswijze hieromtrent niet overal is gedeeld, komt grootendeels door de onnatuurlijke wijze van nabootsen van het gevecht bij de practische oefeningen. Steeds moet er op middelbare en groote afstanden worden gevuurd; een enkele maal slechts op kleine afstanden. En om nu bij het vuren op die groote afstanden de G. nog te zien springen wordt alle begroeiing van het terrein opgeruimd (te Batoe- Djadjar ten minste). Deed men dit niet, doch kozen de verschillende leiders, die toch meest allen reeds de werkelijkheid hebben aanschouwd, de stellingen en terreinen zooals die in Atjeh en elders voorkomen, dan zou men heel andere resultaten krijgen. Zeer zeker kwam men

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 215