229 bundel; hare diepte bedroeg dan bij genoemden bundel met zéér goede schutters 140 M., terwijl met middelmatige schutters in 360 M. diepte nog slechts 78°/0 treffers werd veikregen. De geheele breedte van den bundel bedroeg met zéér goede schutters 15 M., met middelmatige schutters 25 M. Tot mikpunt diende een zwarte driehoek van 2 M. zijde, met den top op den grond ge plaatst. Uithoofde van de groote wisselvalligheid in de diepteafmeting van de kern, wordt deze thans niet meer als maatstaf tot beoordeeliug van de trefkans van het bundelvuur gebruikt, doch bezigt men daar voor algemeen de 50 °/0 dieptespreiding van den bundel. Onder 50 °/0 dieptespreiding verstaat men eene strook, evenwijdig aan den vurenden troep, even breed als de geheele bundel, zich voor de eene helft vóór en voor de andere helft achter het middelste trefpunt van den bundel uitstrekkende, en de 50 °/0 beste treffers bevattende. Gemakshalve wordt de strook der 50 °/0 dieptespreiding door sommigen de kern van den bundel genoemd. Waar wij in het vervolg van kern spreken, wordt steeds de strook bedoeld, even breed als de bundel, die de 50 °/0 beste treffers bevat. Dieptespreiding ran den bundel. De 50 °lo dieptespreiding kan afgeleid worden uit de 50 °/0 hoogtespreiding. Staat het doel op een vizierschotsafstand, dan gaat bij de richting op den voet van het doel in normale omstandigheden de middelste baan door den voet en spreiden zich de 50 °/0 beste schoten voor de eene helft vóór en voor de andere helft achter dien voet in nagenoeg gelijke diepten. Men verkrijgt de 50 u/0 dieptespreiding, in meters, door de 50 °/0 hoogtespreiding, uitgedrukt in millimeters, te deelen door den tan gens van den invalshoek van den vizierschotsafstand, uitgedrukt in duizendste. B. v. Op den afstand van 600 M. is de 50 °/0 hoogtespreiding van het enkele geweer 0.76 M. of 760 mM. en de tangens van den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 234