230
invalshoek 39.86 °/00, derhalve is de 50 °/0 dieptespreiding van
het enkele geweer 19.0667 M.
Men kan ook de 50 °/0 dieptespreiding vinden door te berekenen,
waar de hoogste en de laagste baan van den 50 °/0 spreidingskegel
op den grond komen, als de middelste baan op den vizierschotsafstand
den grond treft.
Voor den afstand van 600 M. treft de laagste baan op 590.55 M.
en de hoogste baan op 609.62 M. den grond, zoodat de 50 °/0
dieptespreiding 19.07 M. bedraagt.
De eerste wijze van berekening is dus even nauwkeurig en veel
eenvoudiger.
Neemt men nu aan, dat de spreiding van den bundel van zéér goede
schutters 2i maal en die van den bundel van middelmatige schutters
5 maal zoo groot is als die van den kegel van het enkele geweer,
dan verkrijgt men voor de normale 50 °/0 dieptespreiding op 600 M.
van zeer goede schutters: 47.67 M.
van middelmatige schutters: 95.35 M.
Voor ons geweer wordt met deze wijze van berekening de 50 °/0
dieptespreiding gevonden
Afstand. Enkele geweer. Zéér goede schutters. Middelmatige schutters.
100 M.
21.197
M.
53.
M.
106.
M
200
19.845
49.6
99.2
300
18.43
46.
92.2
400
17.889
44.7
89.5
500
18.312
45.8
91.6
600
19.07
47.7
95.4
700
20.713
51.7
103.5
800
22.72
56.7
113.5
900
24.82
62.
124.
Volgens deze uitkomsten zou de 50 °/0 dieptespreiding op af
standen boven 400 M. toenemen, wat hoogst onwaarschijnlijk is;
algemeen toch wordt aangenomen, dat met het toenemen van den
afstand de invalshoeken in sterker mate aangroeien dan de hoogte
spreiding, waaruit volgt, dat de dieptespreiding afneemt.
Van het Fransohe geweer, kal. 11 mM, en van het Nederlandsche
55
55
55
55
55
Y)
55
n
55
55
55
55
55
55
55
n
55
1)
55
55
55
55
55
55