233 De Russische overste "VVolozkoi komt in zijne studie: „Das kleine Kaliber und das weittragende Gewehr" op grond van proeven in Oostenrijk, Frankrijk en België en van eigen waarnemingen tot het besluit, dat bij het vuren van massa's de quadratisch gemiddelde fout in schootshoek van zéér goede schutters minstens 8' en van middel matige schutters 20' bedraagt. De vermoedelijke of 50 °/0 fout in schootshoek is dan resp. 5'24" en 13'29", waaruit volgt, dat bij het vuren met ons geweer op den afstand van 600 M. door zéér goede schutters eene 50 °/0 dieptespreiding van 48 M. en door middel matige schutters eene van 118 M. zou verkregen worden. (1) Deze uitkomsten verschillen dus weinig met de hiervoren berekende. Onder zeer goede schutters heeft men te verstaanscherpschutters, die in het gezamenlijk vuur goed geoefend zijn, zooals b. v. het geval is met het kader, dat gedurende eenige maanden aan eene schietschool is gedetacheerd geweest. Zoowel te 's-Hage als te Meester-Corneüs verkregen deze schutters kogelbundels, waarvan de 50 dieptespreiding 45 a 60 M. bedroeg. Onder middelmatige schutters moet verstaan worden eene afdeeling, die in de gewone verhouding uit schutters van de drie schietklassen is samengesteld, b. v. 10 °/0 scherpschutters, 40 °/0 schutters le kl. en 50 °\0, schutters 2e kl. (2). Met zulk eene afdeeling is het mogelijk kogelbundels te schieten, waarvan de 50 °/0 dieptespreiding ongeveer 100 M. bedraagt. Liggen nu in eene strook van 100 M. diepte om het middelste trefpunt 50 °/0 treffers, dan bevat volgens de wet der spreiding eene (1) De normale schootshoek van ons geweer voor 600 M. is 1° 44'24". Bij zéér goede schutters wordt de hoogste baan der 50 °/0 dieptespreiding dus geschoten met een schootshoek van 1° 44'24" +- 5'24" 1° 49'48", waarmede een dracht van 624 M. bereikt wordt, en de f laagste baan der 50 °/0 dieptespreiding met een schootshoek van 1° 44'24"5'24" 1° 39', waarmede een dracht van 576 M. verkregen wordt. Bij middelmatige schutters vindt men voor de hoogste en laagste baan der 50 °/0 dieptespreiding schootshoeken van resp. 1° 57'53" en 1° 30'55" met drachten van 6 58 en 540 M. Ü3 vermoedelijke of 50°/o fout is gelijk aan 0.67448 maal de quadratisch gemid delde fout. (2> Dit is ongeveer de gemiddelde verhouding voor onze Infanterie; de ongun- stiglte, mij bekend, is 3.3 °/0 S. S, 26.4 °/0 le kl. en 70.3 °/0 2e kl., de gunstigste 16 f/0 S. S., 54 °/0 lo kl. en 30 °/0 2e kl

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 238