284
strook om het middelste trefpunt van 200 M. diepte 82.3 treffers,
300 M. 95.7
400 M. 99.3%
500 M. 99.9
De geheele diepte vau den bundel zou dus minstens 500 M. be
dragen daar echter in die laatste strook van 100 M. waarschijnlijk
slechts 6 kogels van de 1000 zullen treffen, neemt men gewoonlijk
voor de gelieele diepte van den bundel van middelmatige schutters
400 M. aan.
De diepte van den bundel van zéér goede schutters is om dezelfde
reden 200 M.
De breedtespreiding vau den bundel.
Hiervoren werd reeds aangetoond, dat zelfs bij het schieten van
den bok, tengevolge van het uiteenvallen der middelste trefpunten
van de verschillende geweren op den afstand van 600 M. eene breed
tespreiding van ongeveer 3 M. werd verkregen. Neemt men aan, dat
de breedte van den bundel van zéér goede schutters 2% maal en
van middelmatige schutters 5 maal zoo groot is, dan komt men reeds
tot eene breedtespreiding van resp. 7.5 en 15 M.
Ook hebben wij reeds vermeld, dat in het Russisch voorschrift de
breedtespreiding van den bundel gelijkgesteld wordt aan de halve tot
de geheele frontbreedte van den vurenden troep.
De kolonel Ortus zegt: „De breedte van den bundel is afhankelijk
van de uitgebreidheid van het front van den vurenden troep en van
de afmetingen van het mikpunt; maar als het centrum goed gemarkeerd
is, heeft de bundel eene veel mindere breedte, die toeneemt met den
afstand."
In de plaats van deze theoretische beschouwingen achten wij het
beter eenige uitkomsten mede te deelen, die bij de schietscholen te
's-Hage en te Meester-Cornelis verkregen zijn.