251 Hoe hoog moet een schijf zijn om de treffers in 30 M. diepte op te vangen, als een schijf van 1.10 M. hoog op denzelfden afstand de treffers in 51 M. diepte opvangt? dusx30 1.1051 x 0.647 M. Op de tweede schijf trekt men derhalve op 0.65 M. boven den grond eene krijtstreep en telt dan de treffers boven die streep niet mede, daar deze achter de trefferruimte van het doel op den grond komen en dus over de colonne zijn heengegaan, zooals fig. 5. duidelijk laat zien. De tweede schijf dient dus niet om de colonne zelve voor te stellen (zij staat zelfs buiten de colonne), maar om de treffers op te vangen, welke, door een gedeelte van de 2°, 3C en laatste sectie der colonne gaande, in het achterste gedeelte van de trefferruimte op den grond komen. Voor den vurenden troep doet het er niets toe, hoeveel schijven achter de voorste staan; ze worden toch niet gezien; daarentegen is het voor den vuurleider van groot belang, dat hij een normaal procent treffers verkrijgt. Wordt nu door middelmatige schutters op het doel in fig. 5 met het vizier van 350 M. geschoten, dan bedraagt het aantal directe treffers bij eene 50 °/0 D. S. 100 M. vóór het middelste trefpunt van 320.350 M. 15.5 °/0 achter 350 415 31. n Hiervan treft in de voorste schijf (320 385 M.) 33.5 en in de achterste schijf (385 415 M.) 13. Op dezen afstand is de breedte van het doel (12 M.) grooter dan de breedtespreiding van den bundel. De treffers in de tweede schijf boven de krijtstreep zijn niet meegeteld (6.8 °/0). 2. Een gesloten sectie-colonne in staande houding met hare voorste afdeeling op 740 M. (Fig. 6.) Diepte der colonne 13 M.; laatste afdeeling op 753 M.bestreken ruimte van de hoogste, rakende baan der laatste afdeeling 28 5 M. totale diepte van de trefferruimte 13 -|- 28.5 41.5 M. zich uitstrek kende van 740 tot 781.5 M. De voorste schijf, 1.60 M. hoog, wordt geplaatst op 740 H. bestreken ruimte van hare hoogste, rakende baan 29.5 H.deze baan komt dus op 769.5 M. op den grond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 256