265 uit de figuur wel, dat men even goed de twaalf schijven op één zelfde lijn had kunnen plaatsen om de uitwerking te beoordeelen. Men zoekt bij onze militaire schrijvers te vergeefs naar eenige be schrijving van den gesloten vorm eener Inlandsche bende. Weitzel, Java-oorlog, zegt: „In ongeregelde hoopen volgen zij met hunne 8 a 10 el lange spietsen den pajong hunner hoofden." In zijne beschrij ving van de expeditie naar Bali in 1849 vergelijkt hij de gesloten drommen der Baliërs bij de phalanx der Ouden. Over het algemeen zijn het steeds dezelfde vage uitdrukkingen van: „Sterke benden, dichte drommen, enz., waarbij dan de totale sterkte soms eenige duizendtallen bedraagt. Om een diep vijandelijk doel voor te stellen, zou men eene sterkte van 100 tot 300 man kunnen aannemen, die in eenige gelederen dicht achter elkander zijn opgesteld. (1) Eene bende van 20 man in front en 10 gelederen diep beslaat dan nog niet zooveel ruimte als de gesloten sectie-colonne van onze com pagnie; men kan dus de uitwerking, die men op een schijvenfront, als in fig. 6 is voorgesteld, verkrijgt, vrij wel gelijkstellen aan die op eene gesloten Inlandsche bende van 200 inan, daarbij aannemende, dat elke kogel slechts één man buiten gevecht stelt. Wordt vervolgd). H. H. Rink. (1) Volgens Berenschot, Onze Inlandsche vijand, I. M. T. 1890 had Diepo Negoro zijne troepen in. afdeelingen van 150-500 man samengesteld, en waren de Chineezen van Montrado verdeeld in Khie's van 80 man. In 1825 werden Solo'sche hulptroepen opgericht in afdeelingen van 100 man onder één hoofd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 270