274 manoeuvreerder zijn liefhebben] gedurende eenige maanden ziet weg spoelen en zich, wil hij den aan zijn hoede toevertrouwden troep niet met man en muis zien verdrinken, tot de elementaire oefeningen moet bepalen, die onze exercitiereglementen zoo wijselijk voorschrijven. Alles op zijn tijd; niemand zal uit mijn vroegere opstellen de overtuiging hebben geput, dat ik tegen veldoefemngen op kleine schaal gestemd benintegendeel, maar ook zij moeten op een gegeven en vooral niet te laat gekozen oogenblik plaats maken voor meer eenvoudige, maar uit een oogpunt van tucht zeker niet minder gewichtige oefeningen. En ik acht dit te noodzakelijker, omdat in den loop van het ma noeuvreerseizoen onophoudelijk van de depotbataljons zoo afgerichte recruten bij de korpsen aankomen, die dadelijk en zonder eenige voor bereiding of exercitie uit de Compagnies- of Bataljonsschool in den maalstroom van de veldoefeningen worden medegesleurd en door de onder die omstandigheden op hen werkende invloeden, maar al te spoedig ontdaan worden van het vernisje oefening, dat in hunne kortstondige militaire loopbaan bij een recrutenbataljon over hen is heengestreken. Waarlijk, ik overdrijf niet en ik zou mijne bewering met feiten kunnen staven, als ik mededeel, dat jonge, gisteren afgerichte man schappen, heden avond bij een veldbataljon aankomen, haast je, rep je van wapens voorzien worden en morgen ochtend deelnemen aan een tot in den laten namiddag volgehouden veldoefening. Zoo is het gebeurd, dat een zeer belangrijk procent van de compagnieën, na veertien dagen van het depotbataljon af te zijn, aan een groote parade moest deelnemen, zonder ooit in de Bataljons- of Compagniesschool te zijn geoefend en het defileeren zelfs maar bij naam te kennen. Gaarne geef ik toe, dat de omstandigheden nu eenmaal tot den door mij geschetsten toestand leiden en dat daaraan, zoolang de Atjeh oorlog ons zulke kostbare elementen ontneemt en zulke invalide manschappen terugzendt, niet veel te veranderen is, maar dat alles neemt niet weg, dat de urgentie tot een zeer grondige oefening in de gesloten exercitiën zich in 't laatst van het jaar bepaald pijnlijk doet gevoelen en dan ook ook onder geen voorwaarde mag worden over het hoofd gezien. En dit te eerder, omdat bij sommige korpsen in den archipel de bepaling bestaat, dat van Mei tot en met September door de com-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 279