279
Daarentegen zal men ontwaren dat wat voor het gros belang heeft en
specifiek Indisch gonoeind kan worden, wel een plaats verkregen heeft.
Kunnen we dus iu dit opzicht met den schrijver medegaan, met z[jn
beginsel om zoo min mogelijk zaken te behandelen, welke niet reglemen
tair zijn voorgeschreven, kunnen wc dat niet.
Zoolang toch de veldpractijk van den officier zich ook buiten de grenzen
van reglementen en voorschriften uitstrekt, zoolang ook zal men rekening
hebben te houden met wat er buiten die grenzen zich als nuttig of noo-
dig heeft doen kennen. Nog steeds blijft de ondervinding eeno leermees
teres naar wier stem het goed is te luisteren, wil men niet door schade
of schande terecht gewezen worden. Of zou niet menig officier anders
hebben gehandeld dan hjj gedaan heeft, hadde hij over de ervaring kun
nen beschikken reeds door zooveel andoren vóór hem opgedaan. Hoe
menigmaal heeft onwetendheid zelfs omtrent de schijnbaar meest nietige
zaken, iemand in verlegenheid gebracht. Men denkt in het garnizoen
zoo weinig om alles waarvoor men te velde alzoo kan komen te staan,
en waarbij onze reglementen en voorschriften ons den weg niet kunnen
wijzen, dat het niet overbodig genoemd kan worden onze aandacht, zij
het ook slechts door een weuk of vingerwijzing, daarop te zien vestigon.
Waar de schrijver een enkele maal in afwijking van zijn beginsel den
lozer een blik buiten het gebied der reglementen en voorschriften doet
slaan (hoofdstuk XVII: Voorbereiding en uitrusting van expedition en
transport ter zee, alsmede hoofdstuk XX: gczonheidsmaatregelcn, ziekten
en verwondingen), zal zeker niemand zich teleurgesteld hebben gevoeld,
maar integendeel iedereen het bejammeren, dat hij het daarbij heeft gelaten.
Een zakboekje is o. i. dan ook de geëigende plaats om datgene op te
nemen, wat niet in reglementairen of daarmede gelijkstaandcn vorm, kan
worden gegoten en waarvan do kennis in de practijk niettemin noodig
is gebleken.
We erkennen echter ton volle de moeite en bezwaren aan het bijeen
brengen der stof verbonden, doch die moeite en bezwaren zijn het juist
welke het bezit op zoo hoogen prijs doet stellen.
Doeh laat ons tevreden zijn met hetgeen de schrijver ons reeds heeft
gegeven. Te eer zijn wij dat, nu hij blijkens zijn voorbericht, zijn werkje
slechts als den grondslag voor een goed zakboekje voor don officier te
velde schijnt te beschouwen.
Voor zijn initiatief, zijn ondernemingsgeest en zijn ijver intusschen
onzen kamcraadschappelijken dank.