HET BUNDELVUUR. {Vervolg van blz. 265). Oyer cle directe uitwerking van den bundel. De directe uitwerking van den bundel is behalve van de geoefendheid van den troep, afhankelijk van den afstand, van de plaats van het doel in de onveilige strook van den bundel, van de breedte, hoogte, diepte en dichtheid van het doel en van de min of meer juiste beoordeeling van de atmosferische invloeden. Hoe meer de uitwerking in korten tijd geconcentreerd wordt verkregen, hoe grooter de moreele indruk op den vijand zal zijn. 40 A.) Bij de berekening van de trefkans op de doelen, welke wij in het eerste gedeelte dezer studie tot voorbeelden kozen, onderstelden wij steeds normale omstandigheden; wij lieten dus alle atmosferische invloeden buiten rekening, namen aan, dat het middelste trefpunt van den bundel op den afstand viel, waarvoor het vizier gesteld was, dat de 50 °/o dieptespreiding niet méér dan 100 M. en de geheele breedtespreiding niet méér dan 3 X het aantal hectometers van den afstand bedroeg, en dat de trefferruimte van het doel op vlak terrein gelegen was. Men kan dus de berekende uitwerking op die doelen als maxima beschouwen, welke met middelmatige schutters te ver krijgen zijn. Met zeêr goede schutters, n.l. scherpschutters, die in hot gezamenlijk vuur goed geoefend zijn, vermindert de 50 dieptespreiding tot 50 M., bijgevolg treffen in 100 M. diepte om het middelste trefpunt 80 Met minder geoefende schutters neemt de dieptespreiding soms belangrijk toe, zoodat in 100 M. diepte om het middelste trefpunt niet méér dan 35 °/0 (50 °/c D. S. 150 M.), soms zelfs nauwelijks 26% (50% D. S. 200 M.) treffen. Dl. I, 1892 19

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 292