289 gesteldheid en vuurleiding betreft, geschoten wordt. Ongeoefendheid in het gezamenlijk vuur kenmerkt zich door voortrekken, door het aanslaan van kogels op korten afstand van den vurenden troep, (bij eene oefening op 600 M. met Inlandsche soldaten werden de eerste aan slagen op 60 M. vóór den vurenden troep waargenomen) dus door eene buitengewone groote dieptespreiding, waarbij nog dikwerf het middelste trefpunt van den bundel ver vóór of achter den vizierschots- afstand valt. (Bij eene oefening op 500 M. met Inlandsche schutters der 2° klasse viel het middelste trefpunt op 390 M. of 110 M. te kort). Maar ook de vuurleider zelf kan grooten invloed op de spreiding van den bundel uitoefenen door zijne bedaarde aan wijzigingen en zijn gelijkmatig commando. Yooral moet hij zorgen dat tusschen zijne commando's „Aan" eD n Vuur^ steeds dezelfde pauze wordt gehouden, wijl daardoor veelal het voortrekken wordt voorkomen. Die pauze moet grooter zjjn, naar gelang het richten voor den soldaat moeilijker is (grooter afstand, lager doel). (1) Welk een invloed een bedaard en gelijkmatig commando op den vuren- den troep uitoefent, blijkt uit de 50 °/0 dieptespreiding van den bundel van het kader bij de schietschool. Deze bedroeg op 600 M. 50 M. toen de luitenant-instructeur, en 70 M. toen een der gedetacheerde officieren het commando voerde. Bij eene andere gelegenheid bedroeg op denzelfden afstand de 50 °/0 dieptespreiding resp. 60 en 75 M. Het opvangen in verticale schijven van den geheelen bundel ver- eischt een groot aantal groepsschijven, dan wel schijven van hooge (1) In het Oostenrijksche exercitie-reglement is voorgeschreven om na het commando "Aan" eene pauze te houden, welke minstens 3 marschtempo's (Marschtacte) duurt5 deze pauze kan bij hooge vizierstelling of bij geringe zichtbaarheid van het doel tot 6 tempo's worden verlengd. De practijk heeft ons geleerd, dat bij het salvovuur de beste resultaten worden verkregen, wanneer het commando „Vuur" kort en krachtig wordt uitgesproken. Het bepaalde in 26 S. V. om dat commando eenigszins slepend uit te spreken is in den 2en druk weggevallen. Terecht zegt het Duitsche exercitie-reglement: „Schlaffe Kommandoaussprache verleitet zu schlaffer Ausführung"; en verder: „Das Kommando: „Feuer!" wird kurz gegeben, sobald die Mündungen der Gewehre ruhig stehen." Deze laatste zinsnede komt overeen met de laatste van 113 onzer Recrutenschool. Het kort uitspreken van het commando „Vuur" is 0. a. voorgeschreven in het Fransche en Oostenrijksche exercitie-reglement en in het Engelsche schietvoorschrift.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 294