290
afmetingen en valt dus bij het. korps moeilijk te doen. Wat echter
zeer goed uitvoerbaar is, is het opvangen van de treffers, die in
50 M. vóór en 50 M. achter het middelste trefpunt op den
grond komen.
Om b. v. van den bundel met het vizier van 350 M. de treffers
in 100 M. diepte om het middelste trefpunt op te vangen, behoeft
men slechts op den afstand van 300 M. van den vurenden troep een
schijvenfront van drie groepsschijven van 1.60 M. hoog te plaatsen;
want de hoogste, rakende baan dier schijf komt op 400 M. op den
grond, terwijl eene breedte van 12 M. voldoende is om de geheele breed
tespreiding van den bundel, 10.5 M., op te vangen. Omdejuiste
richting te bevorderen verdient het aanbeveling in knielende of lig-
gend-opgelegde houding te doen schieten het aantal schoten moet
minstens 100 zijn.
Is er regelmatig geschoten, dan zal het middelste trefpunt van
den bundel ongeveer in het midden der schijf en op 0.78 M.
boven den grond liggen (vluchthoogte der baan van 350 M. op
300 M terwijl het aantal treffers boven en onder de horizontale lijn,
die men over de schijf door het middelste trefpunt trekt, natuurlijk
even groot zal zijn. Voldoet het beeld aan deze voorwaarden en
zijn in 't geheel b. v. 52 treffers geteld, dan geeft de tabel
der waarschijnlijkheidsfactoren de verhouding 1.05 van de diepte
van het doel (100 M.) tot de 50 °/0 dieptespreiding aan, derhalve:
100 M: 50% D. S. 1.05: 1
dus: 50% D. S. -^X 100 M. 95.2 M. (1)
Wil men van den bundel met het vizier van 500 M. de treffers
in eene diepte van 100 M. om het middelste trefpunt opvangen, dan
plaatst men een schijvenfront van 16 M. breed en 1.60 M. hoog op
450 M. van den vurenden troep. De hoogste, rakende baan dier
schijf komt op 509 M. op den grond, alwaar een tweede schijven
front van dezelfde afmetingen wordt opgesteld. Deze laatste schijf
vangt de treffers in 50 M. diepte, dus tot 559 M. op, en daar men
(1) Mon vindt deze tabel o. a. in do „Verzameling van Wisknndigo tafelen voor
de cadetten der Kon. Mil. Academie, biadz. 334.