293 altijd zijn om het middelste trefpunt van den bundel zijner schutters zoo nabij mogelijk dat midden van de trefferruimte van het doel te brengen. Daartoe is echter in de eerste plaats noodig, dat de afstand tot het doel nauwkeurig bekend is; ten tweede, dat het vizier overeenkomstig dien afstand kan gesteld wordenten derde, dat het meerendeel der schutters met het bevolen vizier ook werkelijk richt en ten vierde, dat de atmosferische invloeden niet storend op de dracht inwerken. TJêrst waar aan alle deze voorwaarden gelijktijdig wordt voldaan, zullen wij het middelste trefpunt nagenoeg op zijne plaats in de trefferruimte zien vallen. Wij zullen deze voorwaarden nog eens nader in beschouwing nemen. 1°. De afstand moet beleend zijn. Slechts de verdediger eener vooraf gekozenen gereedgemaakte stelling kan de afstanden tot de meest marquante punten in het voorterrein doen opmeten en aan de bezetting der gevechtslinie bekend maken. De aanvaller, en bij een rencontregevecht ook de verdediger, zal de afstanden moeten schatten. Het schatten van den afstand met behulp van instrumenten zal te velde weinig toepassing vinden, ten minste bij de infanterie; te meer, wijl geen dier instrumenten eene snelle oplossing geeft, wat toch bij de zeer beweeglijke doelen, waarop de infanterie haar vuur richt, een eerste vereischte is. De luitenant de Cissey (1) beweert, dat op de Parijsche wereldtentoonstelling va.n 1889 onder de talrijke afstands meters niet één instrument was, dat eene behoorlijke, practische oplossing van dit moeilijke probleem gaf en dat tot nu toe niets goeds is gevonden. Van het schatten van den afstand op het oog, zegt hij, dat zelfs bij de school van Chalons na herhaalde oefeningen geen voldoende resultaten verkregen werden. Ook de majoor Hanckar in zijne „Hedendaagsche Vuurwapenen" noemt het schatten van den afstand op het oog eene kunst, waarin men het maar zelden ver brengt. Bij de oefeningen van den soldaat moet men dan ook reeds tevreden zijn, als het meerendeel binnen de grenzen van het individueele schot geen grootere misschatting dan 50 M. maakt. Het Duitsche exercitie- reglement bevat de volgende bepaling: „De pelotonscommandant (1) L'instruction raisonnée dans l'infanterie. Tir. Journal des Sciences militaires. Novembre 1891.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 298