304 afdeeling vóórgetrokken, dan verliest liet meerendeel der schutters het hoofd en wordt het geweer afgetrokken zonder te richten. Om den jongen soldaten het voortrekken af te leeren zijn insgelijks geen oefeningen met scherpe patronen noodig, daarvoor zijn exercitiepatronen voldoende. Het is een verkeerd begrip, dat vuur discipline met scherpe munitie moet worden geleerd. Integendeel, de oefeningen met scherp dienen om het geleerde in toepassing te brengen en vooral om het kader en de officieren vuurleiding te leeren. Of men den man het voortrekken door straffen afleert, betwijfelen wij; bovendien is degene, die het vuur commandeert dikwerf zelfde schuld, dat er vóórgetrokken wordt, omdat hij niet bedaard en met gelijke pauzen commandeert. 4°. De atmosferische invloeden moeten niet storend op de dracht iniverken. In 20 A. is in 't kort vermeld, welken invloed de veranderlijkheid in den toestand van den dampkring op de baan van den kogel uitoefent. Onze vizierhoeken zijn bepaald bij eene gemiddelde temperatuur van 25° 0. en eene gemiddelde barometerhoogte van 759.5 mM., terwijl de vochtigheidstoestand van den dampkringS 0.87 als de ge middelde kan worden aangenomen. Eene vermeerdering (vermindering) van temperatuur veroorzaakt eeue vermeerdering (vermindering) van dracht, terwijl eene vei meer dering (vermindering) van barometerhoogte eene vermindering (ver meerdering) van dracht veroorzaakt, doch ook het vochtgehalte van den dampkring oefent invloed uit. (1) (1) In „Archive für Art. und Ing. officiere". Juni 1890 wordt een opstel van kapitein Mayne besproken. Die kapitein geeft de volgende regels aan 1°. Elke vermeerdering of vermindering met 1 mM. barometerhoogte veroorzaakt eeno vermindering of vermeerdering van dracht van 0.055 Is het geweer ingeschoten bij 760 mM. en wordt het gebruikt bij 770 mM., dan is de vermindering van dracht 10 X 0.055 0.55 dus op den afstand van 600 M. 0.55 X 6 3.3 M. 2°. De invloed van de temperatuur op de dracht wordt uitgedrukt door de formule /fpo.J8 °/o, waarin T. de temperatuur bij het inschieten en t die van den dag, en 0.18 c/0 de invloed van 1° C. Bijvoorbeeld. Voor ons geweer is T =t 25°, wordt nu op 600 M. afstand gescho ten bij een temperatuur van 20° C., dan is T t 5° en wordt de dracht vermin derd met 5 X 0.18 X 6 5.4 M. Wij kunnen over de meerdere of mindere juistheid dier gegevens niet oordeelen, in het Fransche schietvoorschrift van 1882 werd echter de invloed van de tempera tuur op de draoht dubbel zoo groot aangenomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 309