306 dikwerf zijn invloed ala van geen beteekenis op de dracht worden beschouwd, doch wèl soms op de richting van den bundel, als hij dwars door de baan waait. Uit Nederlandsche schijf beelden werd door ons afgeleid, dat een vrij sterke wind dwars door de baan de as van den bundel in tegen gestelde richting deed afwijken: op 900 1100 1300 en 1500 M. 5 7 10 en 15 M. Het Duitsche schietvoorschrift geeft aan dat een sterke wind op 1000 M. eene zijdelingsche afwijking van 10 M. kan veroorzaken. Het Oostenrijksche schietvoorschrift schat die zijdelingsche afwij king op 1000 pas op 7.5 M. en op 2000 pas zelfs op 30 M. De kolonel Ortus, deelt mede dat een matige wind (6 M. per seconde) op 800 M. den bundel 9 M. en op 1500 M. 24 M. rechts heeft afgedreven. Dat regen de dracht verkort is zeer verklaarbaar; doch de regen belet ook het richten, maakt soms het doel onzichtbaarvan een bundelvuur onder zulke omstandigheden is geene uitwerking van beteekenis te verwachten. Zijn dus onze vuurleiders, wat de storende atmosferische invloeden op de trefkans van den bundel betreft, doorgaans in gunstige con ditiën, toch mag waarneming van den bundel zelfs bij bekendheid met den afstand nimmer worden nagelaten. Waarneming:. Inschieten. Kegeling- van het vuur. (1) De voorafgaande behandeling van de voorwaarden, waaraan voldaan moet worden om het middelste trefpunt en dus ook de kern van den bundel zooveel mogelijk op de trefferruimte van het doel te brengen, zal, naar wij hopen, den lezer de overtuiging hebben geschonken, dat voortdurende waarneming van den bundel het beste middel is om de fouten te verbeteren. Is de afstand tot het doel niet bekend, doch slechts geschat, dan is de waarneming van de plaats, waar de kogels op den grond komen en in het werkelijke geveent ook vooral van de verliezen en van de (1) Zie 48 en 49 A.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 311