311
schutters het bevel voert. Zij loeren ons tevens dat men onmiddellijk
tot het schieten met één vizier moet overgaan, als de waarneming
liet juiste vizier leert kennen
Wij betwijfelen echter, of te velde de waarneming ons tot de kennis
vau den juiaten afstand, dus tot het goede vizier zal brengen.
Wij onderstelden in deze voorbeelden het vijandelijk doel stilstaande
of geknieldwanneer het zich echter in de ruimte, waarbinnen het
geschat is, beweegt, kan bij het gebruik van twee vizieren langer
zonder verstelling van vizier worden doorgevuurd.
In het le voorbeeld wordt het doel geschat tusschen grenzen, die
150 M. uiteenliggen en dan beschoten met twee vizieren die 50 M.
verschillen. Het middelste trefpunt van den gecombineerden bundel
komt daardoor te liggen op gelijken afstand van de middelste tref
punten der afzonderlijke bundels, dus op 575 M., terwijl het procent
treffers in strooken van 10 M. vóór en achter dat middelste trefpunt
overeenkomt met het procent, dat bij eene 50 °/0 dieptespreiding
van 112.5 M. wordt verkregen.
De geheele dieptespreiding wordt dus met 50 M. vergroot.
In het 2e voorbeeld wordt het doel geschat tusschen grenzen, die
200 M. uiteenliggen en dan beschoten met twee vizieren, die 100 M.
verschillen. Het middelste trefpunt van den gecombineerden bundel
komt daardoor te liggen op 600 M., terwijl de procenten treffers
in strooken van 10 M. vóór en achter dat middelste trefpunt over
eenkomen met de procenten, die bij eene dieptespreiding van 125 M.
worden verkregen. De geheele dieptespreiding wordt dus roet 100
M. vergroot.
Dit laatste voorbeeld leert ons tevens, dat wanneer men het bevel
voert over weinig geoefende schutters, wier 50 °/0 dieptespreiding
125 M. of méér is, het eene dwaasheid zoude zijn om door het ge
bruik van twee vizieren de dieptespreidiug nog kunstmatig te willen
vergrooteu.
De spreiding van den bundel van zulke schutters met één vizier
is reeds zóó groot, dat bij eene schatting van het doel, tusschen
grenzen, die 200 M. uiteenliggen, de treffers zich over die diepte nog
roet een nagenoeg gelijk procent in elke strook van 10 M. diepte