318 Voor de aanslaghoogte in staande, knielende en liggende houding is met het oog op onze Inlandsche soldaten aangenomenresp. 1.30, 0.80 eu 0.30 M. De invalshoeken in de schootstafel zijn die op de vizierlijn; derhalve wordt de hoek, waaronder de kogel den grond treft, gevonden dooi de som te nemen van den invalshoek op de vizierlijn en den hoek, dien de vizierlijn met den horizontaal gedachten grond maakt. (Pig. 16). Bij het vuren in staande houding is tang. Voor den afstand van 400 M. is de invalshoek op de vizierlijn <i>=l° 16' 50" en tang. p 0.00325 boog 0° 11' 10". Dus is de invalshoek op den grond, w 1° 28'; de opstuitingshoek w' 2 w 2° 56' en tang. 0.051. Wordt nu geschoten op infanterie in staande houding, hoog 1.60 M., dan is in tig. 15, de strook der nuttige aanslagen d 0"c51 31 M., of in ronde getallen, 30 M. Op deze wijze is in de onderstaande tabel de diepte der strooken van de nuttige aanslagen berekend; daarbij aannemende, dat op de kleinste afstanden de eerste aanslagen zich op ongeveer 50 M. van den voet van het doel voordoen. De getallen zijn afgerond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 323