320 Op afstanden boven de 500 M. heeft de houding, waarin gevuurd wordt, geen invloed meer op de diepte der strook. Met behulp van een grondplan der trefferverdeeling wordt nu het procent nuttige aanslagen voor een doel van onbegrensde breedte op dezelfde wijze berekend, als het procent directe treffers Bij een doel, hetwelk door méér dan eene schijf wordt voorgesteld, telt men na tuurlijk alleen de aanslagen, die vóór den voet der voorste schijf kunnen ricocheteerenwant ricochet-treffers in de overige schijven zijn afkomstig van directe treffers in de voorste schijf. Onderstellen wij, dat een doel in staande houding in bataille ge plaatst is op 600 M., door middelmatige schutters beschoten wordt met het vizier van 600 M. en dat het middelste trefpunt van den bundel in den voet van het doel valt. (Big. 17.) Op 600 M. is de diepte der trefferruimte van staande infanterie in bataille 40 M.terwijl volgens bovenstaande tabel de diepte van de strook der nuttige aanslagen vóór het doel 20 M. is. Plaatst men nu het grondplan der trefferverdeeling voor eene 50 °/0 D. S. 100 M. met het middelste trefpunt onder den voet van het doel, dan leest men aan directe treffers 20.5 °/0 en aan nuttige aanslagen 10.5 °/o af. Dit voorbeeld tooDt aan, welk eene geduchte uitwerking op gunstig terrein met ricochet-treffers kan verkregen worden. De rechtsche afwijking der aanslagen is op dezen korten afstand vóór het doel nog zoo gering, dat de meeste ricochet-treffers door de breedte van het doel worden opgevangen. (1) Iu den volgenden staat zijn de uitkomsten vermeld, welke alle op het schietterrein der schietschool te Meester-Cornelis bij het bun- delvuur van geoefende schutters zijn verkregen; er werd steeds in staande houding geschoten. (1) Meermalen zagen wij de rechtsche vleugelfiguren der schijf alléén door aan slagen getroffen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 325