330
de wiskunde,
de natuurkunde,
de Nederlandschc taal,
de Fransche taal,
de Maleische taal,
de Land en Volkenkunde yan Ned.Indië,
de aardrijkskunde,
de geschiedenis
het militair strafrecht,
de warenkennis,
het boekhouden,
de dienstreglementen, benevens de dienstvoorschriften en de
militaire wetten,
de militaire administratie.
Vermoedelijk zullen de Engelsche taal en de scheikunde aau dit
leerplan worden toegevoegd.
De mogelijkheid om in twee jaren al die vakken grondig te be
handelen met jongelingen, wier voorbereidende opleiding zooveel te
wenschen heeft overgelaten, wordt door mij ernstig betwijfeld en
van uitbreiding van het leerplan kan uit den aard der zaak dan ook
in geen geval sprake zijn.
En toch ontbreken er nog vakken aan dat leerplan, waarvan de
kennis voor officieren, van wie velen bestemd zijn, om later als in
tendant op te treden, in den tegenwoordigen tijd een vereischte
genoemd mag worden; als:
de Iioogduitsche taal,
de staathuishoudkunde
de statistiek en
de beginselen der handelswetenschappen.
Voor het verkrijgen van het einddiploma van de Hoogere Burger
school met vijfjarigen cursus wordt meerdere of mindere grondige
kennis van die vakken gevorderd.
Ziedaar dus de wijze waarop de Indische administratieofficieren
in Nederland gedurende tal van jaren werden en ook voortaan
nog zullen worden verkregen en opgeleid.
En nu vraag ik: