338 van den Indischen kwartiermeester is echter zóó veelomvattend en grijpt zóó in in den werkkring van den intendant, dat eene dergelijke opvatting, wat dezen betreft, bepaald onjuist moet genoemd worden. En de gevolgen van den bestaanden toestand? Mogen deze, dank zij den grooten ijver, de toewijding en de bij zondere intelligentie van velen der Indische administratieofficieren niet zóó groot zijn als wel het geval zoude kunnen wezen, moge de verpleging van den soldaat, zoowel in garnizoen als te velde, ook al geene gegronde aanleiding tot klachten geven, dit neemt niet weg, dat er in algemeenen zin naar verbetering moet worden gestreefd. En daarvoor is het in de eerste plaats noodig de administratie officieren tot een hoogeren trap van ontwikkeling te brengen. Wanneer men nagaat, dat voor het verkrijgen van kundige officie ren van gezondheid geene moeite en kosten worden gespaard, dan steekt de weinige zorg, welke besteed wordt aan de opleiding van den administratieofficier daartegen wel schril af. Toch ligt het voor de hand, dat het in het belang van het geheele leger is, dat zoowel de officier van gezondheid als de officier dei- militaire administratie alleszins geschikt is voor zijnen werkkring. De eerstgenoemde om te zorgen, dat de verpleging van den zieken militair in overeenstemming is met het tegenwoordige standpunt der wetenschap; de laatstgenoemde om er voor te kunnen waken, dat de verzorging van den gezonden militair in alle opzichten aan de te stellen eischen voldoet. Yoor een leger als het Indische, dat, vooral wat het Europeesche gedeelte betreft, voortdurend onder ongunstige omstandigheden ver keert, zijn de maatregelen, welke getroffen worden om den soldaat, zoowel in vredestijd als te velde, van goede kleeding, voediDg, enz. te voorzien, van het hoogste belang. Daarom betere opleiding van den officier der militaire administratie in het algemeen en die der intendance in het bijzonder, dat is de eenige weg om meerdere waarborgen te verkrijgen, dat die maatre gelen in de toekomst niets te wenschen zullen overlaten. J. D. Rolandus Hagedoorn. Luitenant-Kolonel-Intendant.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 343