HET KOLONIAAL WERFDEPOT TE HARDERWIJK.
Iu het Indisch Militair Tijdschrift, 22e jaargang, Nü. 8 en 9, komt
van Excavator een opstel voor onder bovenstaanden titel, welks
inhoud ons aanleiding geeft daaromtrent het een en ander in het
midden te brengen.
Terecht wordt door den schrijver daarvan opgemerkt, dat het
K. W. D. reeds dikwijls een onderwerp van bespreking heeft uit
gemaakt, niet alleen in tijdschriften en dagbladen, doch zelfs officieel
ook in de beide Kamers van de Staten-Generaal. Dat evenwel met
die bespreking eene niet altijd even zachtzinnige critiek gepaard
moest gaan, valt zeer zeker te betreuren, omdat door hen, die in
dien geest tot de bespreking aanleiding gaven, niet voldoende de
grouden werden aangegeven, waarop die critiek gebaseerd moest
zijn. Een en ander zal dan ook wel terecht oorzaak zijn geweest,
dat die bespreking tot voor kort geleden geen merkbare uitkomsten
heeft opgeleverd.
Moge dan ook, volgens Excavator, eerst bij de behandeling der
Indische begrooting voor 1891 in de 2e Kamer door het aannemen
van een amendement, om de voor dat korps aangevraagde gelden
te verminderen, in beginsel zijn uitgemaakt, dat het voor de behoefte
te weelderig is samengesteld, ons komt dat beginsel al zeer raad
selachtig voor, en is ons tot nu toe, ook niet uit het opstel van E.
op voldoende wijze aangetoond of gebleken, waarin die weelderige
samenstelling van dat Depot bestaat.
Na een kort overzicht van de geschiedenis, samenstelling en
regeling van dat korps, komt de schrijver op eens voor den dag met
eene aanteekening in het voorloopig verslag van de commissie van
rapporteurs bij de behandeling van de Indische begrooting voor
1870. Na een 26 jarig bestaan van dat korps, wordt, zooals E.
aanhaalt, reeds aanmerking gemaakt op de kostbaarheid en de noo-