CONTRA ZIGZAG IDEEEN In den tweeden militairen Contra-Zigzag van Sinta Falinsco, voorkomende in de le aflevering I. M. T. van 1892, komen enkele beschouwingen voor betreffende het gebruik der artillerie, welke mij nopen tot eenige repliek. De schrijver maakt op blz. 74 en volgende eeoige bedenkingen tegen het al te ruime munitieverbruik der artillerie en acht dit vooral schadelijk daar waar men niet zoo gemakkelijk als in Edi alles bij de hand had. Gedurende bedoelde expeditie heett men zich slechts twee keereu van de operatiebasis moeten verwijderen, n. 1. voor de beide tochten naar Oleh Gadjah en toen is door de artillerie werkelijk geen beden kelijke hoeveelheid munitie verschoten. Den 13en Juni toch werd de vijand met 15 G. en 14 G. K. T. verdreven uit zijne positiën in Klein Edi. Ook den 16en kon men der artillerie geene bijzondere munitie- verspilling verwijten. Met 18 G. en 32 G. K. T. toch kwam men door het défilé Bagoh en schoot men de Gedei Bagoh en Paja Enjoh ledig. Door deze spaarzaamheid met de munitie had men nog een zeer voldoenden voorraad, om tegen Oleh Gadjah op te rukken. De om standigheden maakten het echter wenschelijk zich tot eene artillerie tuchtiging van één uur tegen de Gedei Oleh Gadjah tc bepalen. Toen verschoot men 27 G. en 15 G. K. T., maar toen kon men ook over veel munitie beschikken, daar de tocht was geëindigd. Gemiddeld kan men rekenen 10 a 14 projectielen noodig te hebben voor het doen ontruimen van bentengs op kleinen afstand. Om deze projectielen te vervoeren zijn 4 koelies noodig; welke OVER DE ARTILLERIE IN DE JONGSTE EDI EXPEDITIE MET EEN NASCHRIFT VAN SINTA FALINSCO.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 363