359 men dus zonder medevoeren van artillerie kon thuis laten. Het nemen van eene benteng zonder de hulp der artillerie kost ons echter min stens 6 gewonden en om die te vervoeren zjjn 12 a 14mannoodig. De groote nasleep, die het medevoeren van artillerie noodzakelijk maakt, zal dus ruimschoots worden vergoed door de mindere koe lies, die men dan noodig zal hebben voor het vervoer van gewonden, mits men die artillerie zoo ruim van munitie voorziet, dat ze hare taak behoorlijk kan volbrengen. Ook mag men veilig aannemen, dat in een terrein, waar behoor lijk artillerie gebruikt kan worden, men met minder infanterie kan volstaan. Zoo had men bij de beide excursiën naar Oleh Gadjah aaD 3 compagnieën infanterie genoeg gehad. Men wilde echter zeker van het succes zijn en daarom gaf men meer troepen mede. Men had genoeg troepen en koelies en daarom gebruikte men ze, doch in geval van nood had men door het medevoeren der artillerie wel degelijk ook infanterie kunnen thuis laten. Hierdoor zou men dan ook niet zooveel koelies voor het vervoer van scherpe patronen heb ben behoeven te bezigen. Ook bij de tweede excursie naar Oleh Gadjah werd niet bijzonder veel munitie verschoten. Wel is den llen en 21™ Juni veel munitie verbruikt, maar toen had men zeer groote terreinstrooken onveilig te maken. Men moet daarbij ook wel bedenken, dat de Inlandsche vijand zich niet bijzonder bloot geeft, waardoor men niet altijd zekerheid heeft omtrent het punt waar hij zich in grooten getale ophoudt. Dit maakte, dat soms vele loopgraven onder vuur werden genomen, die later bleken weinig of niet bezet te zijn geweest. Dit heeft nu wel veel munitie gekost, maar is toch in allen ge valle beter, dan dat de loopgraven bezet waren gebleven en onze infanterie daaruit later van nabij bestookt ware geworden. Den 21™ kon men bemerken, dat de vijand door het artillerielesje wat verstandiger was geworden, want hij gaf zich weinig of niet bloot. Van den Boekit Panas toch werd duchtig op den Boekit Kemboeng gevuurd, omdat men wist dat de vijand zich daar moest ophouden. Deze laatste liet echter niets van zich zien, waarom het vuur ook vrij spoedig werd gestaakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 364