362 Intusschen is het wel eea buitenkansje, dat de artillerie in deze stelling geene verliezen heeft geleden. Op 250 M. afstand toch vóór de batterij lagen loopgraven, waaruit voortdurend op de artil lerie werd gevuurd. Hoe men op deze loopgraven ook met de binocle tuurde, men zag er wel rookwolkjes uit opstijgen, maar nooit het hoofd van een Atjeher. Reeds dadelijk was de vijand zich zoodanig beginnen te dekken, dat hij daardoor niet kon mikken. Overigens werden de loopgraven door enkele schutters der dekking onder vuur gehouden. Voor Kota Nawas had de artillerie zeker eene gevaarlijke stelling. Indien de vijand wat bedaarder en juister had geschoten, zouden hier zeker artilleristen zijn getroffen. Maar ook deze stelling was niet te vermijden. Na lang zoeken was men blijde eindelijk een klein plekje gevonden te hebben, waar men den rook van 't vijan delijk vuur en een gedeelte eener versterking zag. Men had toen volstrekt geen zekerheid of de versterking wel door omtrekking was te nemen en ot er mogelijk niet zoodanige chicanes om heen waren, dat de bestorming vele verliezen zoude hebben gekost. Bovendien moet men bedenken, dat artillerie nu niet zulk een bijzonder kwetsbaar doel is. De stukken werden met vier man bediend, die allen behoorlijk knielden, en zich zooveel mogelijk achter struiken dekten. De munitie werd ook knielende aangebracht, ter wijl de dieren alle gedekt waren. Door nu vlug in batterjj te komen en den vijand op een oorverdoovend concert van springende projectielen te onthalen, werd hier de regel bevestigd, dat het geluk den stoutmoedige dient. Het bestormen eener benteng gepaard gaande met het opruimen van hindernissen onder het werkzaam vuur (meestal a bout portant) is gevaarlijker, dan het op 190 M. afstand afgeven van artil leriesalvo's. Ook bij den geschutstrijd in het défilé Bagoh is de artillerie niet zoo roekeloos te werk gegaan als Sinta Faïinsco wel denkt. Door bochten in den weg kon zij 't vijandelijk doel eerst zien toen ze op 250 M. van de versterkingen was gekomen. Het vuur werd wel is waar over de voorhoede heen afgegeven, doch deze stond niet op 200 M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 367