380
van 550 M. wordt beschoten, dan zal op horizontaal terrein die
reserve getroffen worden door de kogels van den bundel, die tusschen
650 en 685 M. op den grond komen, hetgeen bij den bundel van
middelmatige schutters 5.5 c/0 zal zijn. Al wordt dus het vuur
bepaald op de voorste linie gericht, de reserve lijdt toch verlies, als zij
in de richting van dat vuur staat. (Daarom verdient eene opstelling
achter en uitwaarts van de vleugels der voorste linie de voorkeur,
en waar zulks niet mogelijk is, tegenover de openingen of tusschen-
ruimten van de voorste linie. Bij het gevecht van groote afdeelingen
is de opstelling recht achter elkander niet te vermijden en moeten
de afstanden grooter genomen worden.)
Rijst nu het terrein achter de voorste linie (fig. 19), dan geraakt
de reserve op 150 M. achter die linie grootendeels buiten de gren
zen van den bundel, welke op de voorste linie gericht wordt. Bij
eene rijzing van 1° snijdt de baan van 700 M. (1) het terrein reeds
op 644 M., dus vóór de plaats, waar de reserve staat, zoodat deze
slechts getroffen kan worden door de enkele kogels, welke tusschen
de banen van 708 en 741 M op de vizierlijn komen, hetgeen bij
middelmatige schutters hoogstens 1.5 °/0 bedraagt, als met het vizier
van 550 M. op de voorste linie wordt gericht.
De reserve vangt in dit geval slechts 1.5 °/0 directe treffers op.
Doordien de invalshoeken der banen op het rijzend terrein grooter
zijn dan op de vizierlijn, zal ook de ricochet-uitwerking minder
worden.
Tegenover deze voordeelen staat echter het nadeel, dat op rijzend
terrein de soutien- en reserve-afdeelingen beter zichtbaar zijn, zoodat
het mogelijk is ze door speciale troepen onder vuur te doen nemen.
Liet men deze reserve door eene afzonderlijke afdeeling met het vizier
van 650 M. beschieten, dan zou de trefkans 18 °/0 zijn.
Daalt het terrein achter de voorste linie (fig. 20), dan komt de
reserve op 150 M. achter die linie nog binnen de kern van den
bundel, welke op de voorste linie is gericht. Bij eene daling van
1°, zal de baan, welke op 650 M. in den voet der reserve treft, de
vizierljjn snijden op 590 M., terwijl de hoogste rakende baan der
(1) Hiermede wordt bedoeld de baan, behoorende tot den bundel, met het vizier
van 550 M. geschoten, en op 700 M. de vizierlijn snijdende.