383
middelste baan van den bundel strijkt nu over de kruin der borstwering.
Uit dit voorbeeld blijkt echter, dat men, op 400 M. afstand vóór
de borstwering staande, de binnenruimte der redouten niet onveilig
kan maken; men schiet zelfs gedeeltelijk over de keelborstwering heen.
Om in die binnenruimte vuur te kunnen brengen moet men op groo
teren afstand staan. De invalshoeken van het geweer zijn echter te
klein om de baan op korten afstand achter de borstwering den grond
te doen treffen.
ITit de tabel der vluchthoogten is dadelijk te zien, dat bij eene borst
weringshoogte van 3 a 3.5 M. de baan, welke rakelings over de
kruin strijkt op geen korteren afstand dan 50 M. achter de borst
wering den grond zal treffen. (Zie de vluchthoogten der banen van
850, 900 en 950 M. op 50 M. afstand van het eindpunt der baan.)
Nu was de binnenruimte der redouten N°. 1 en 2 ongeveer 100
M. diep, zoodat het mogelijk ware geweest met ons tegenwoordig
geweer de achterste helft dier binnenruimte onveilig te maken, door
op ruim 850 M. van de borstwering met het vizier voor dien afstand
op de kruin te richten.
Wanneer de hoogte van het dekkende voorwerp en de afstand
van het doel achter de dekking bekend zijn, leert de onderstaande
formule den koristen afstand kennen, waarop men vóór de dekking
moet staan om de middelste baan van den bundel rakende over de
kruin der dekking in den voet van het doel te brengen. (Zie fig. 21.)
x (3.31 -j- 1 /i a) -h V (10-95 -j- 1.655 a -) 0,526 a)
Hierin is a afstand van het doel tot de dekking,
y hoogte van het doel,
x afstand van den vurenden troep tot de dekking,
y wordt uitgedrukt in decimeters, a in Hectometers;
x wordt gevonden in Hectometers.
De redoute N°. 1, te Djagaraga was 3.5 M. hoog en de halve bin
nenruimte was 50 M., dus wordt y 35 en a= 0.5, alsdan wordt
voor x gevonden 8.6 HM. of 860 M.
Wordt nu met het vizier van 850 M. op de kruin der borstwering
gericht, dan zal van den bundel van middelmatige schutters ongeveer
20°Io in de binnenruimte der redoute terechtkomen.