388
Eene beschouwing van dezen staat leert ons, dat bij de opstelling
in bataille de procenten treffers niet evenredig zijn aan de breedte
van het doelzelfs op den afstand van 900 M. lijdt de gesloten
groep in elke houding nog de helft van het verlies van een gesloten
peloton.
Hieruit kan worden afgeleid, dat wanneer twee partijen van gelijke
geoefendheid maar ongelijke sterkte elkander beschieten, de troep, die
de kleinste getalsterkte heeft, de grootste verliezen zal lijden. B. v. een
peloton van 50 man en eene sectie van 25 man beschieten elkanderin
staande houding op 700 M. en geven elk twee salvo's; dan brengt het
peloton 14 treffers in de sectie en deze slechts 8 treffers in het peloton.
Vergelijkt men het procent op de compagnie in bataille met die
op de compagnie in de drie colonne-vormen (pelotons- en sectie
colonne), dan merkt men op, dat de uitwerking op de colonne op
alle afstanden grooter is en dat het verschil vooral uitkomt bij de
liggende houding. Vooral in open sectie-colonne wordt spoedig het
dubbele verlies geleden van de opstelling in bataille.
Verder springen de voordeelen van de flankcolonnes duidelijk in
het oog. De colonne met verdubbelde rotten staat echter door hare
groote diepte soms aan echarpeervuur bloot. Het is dus vooral de
sectie-colonne met sectiën uit de flank, die zoowel voor marschvorm
op het gevechtsveld als voor opstelling in reserve aanbeveling verdient.
De opstelling in gesloten pelotonscolonne biedt geene voordeelen
aan boven die in gesloten sectie-colonne, terwijl hare meerdere
breedte het nadeel heeft, dat de vijand zijn vuur beter kan regelen.
Hoe smaller het doel is, hoe meer kans er bestaat, dat de bundel
gedeeltelijk naast het doel valt.
Wat de houding betreft, leert ons de staat, dat deze minder in
vloed uitoefent, dan doorgaans wordt gedacht.
Voor de opstelling in bataille wordt eerst boven den afstand van
500 M. de uitwerking nagenoeg evenredig aan de hoogte van het
doel. Op de kleinere afstanden wordt de verhouding voor de lagere
doelen ongunstiger. Zoo b. v. moest de trefkans op eene sectie in
bataille in staande, knielende en liggende houding op 300 M. naar
evenredigheid van de hoogte resp. 41, 28 en 13 0/o bedragen.
Binnen de grenzen van het standvizierschot lijdt een troep in