391 bij voorkeur met sectiën uit de flank marcheeren moet; dat in welken vorm men ook moet halt houdensteeds de knielende en zoo mogelijk de liggende houding moet worden aangenomen, en eindelijk: wanneer net moment gekomen is om uit de gesloten sectie tot de opstelling in gesloten groepen en van de gesloten tot de verspreide groep over te gaan. De compagniescommandant die, rekening houdende met de kwetsbaarheid der verschillende formatiën, zijne compagnie op eene oordeelkundige wijze over het gevechtsveld ten aanval voert, voorkomt mening nutteloos verlies van gevechtskracht. (1) Voor den afstand, waarop het bundelvuur mag worden afgegeven, zijn geen vaste, bindende voorschriften te geven. Den aanvoerder moet het recht gelaten worden om hierin naar eigen inzicht te beslissen. Hij vergete echter nimmer dat het beslissend vuurgevecht op de kleine afstanden wordt gevoerd, dat men op grooten afstand spaarzaam met de munitie moet zijn, wil men geen gevaar loopen, dat in de laatste beslissende momenten door gebrek aan munitie de uitwerking onvoldoende is. De grenzen voor het gebruik van het bundelvuur zijn daarom in het Aanhangsel van het schietvoorschrift en in het Voorschrift voor het gevecht slechts in algemeene trekken aangegeven. Wij lezen in 33 A.„In den veldoorlog komt het slechts bij uitzondering voor, dat de man afzonderlijk schiet. „In de tirailleurlinie kan de schutter bij het vuren min of meer zelfstandig zijn, zoolang hij op de afstanden en op de doelen schiet genoemd in 154 van het schietvoorschrift. „Moet echter op die afstanden op kleinere doelen, of moet boven de 350 M. geschoten worden, dan kan, in verband met de trefkans, slechts in korten tijd eene voldoende uitwerking verkregen worden door een aantal geweren gelijktijdig op hetzelfde doel te doen vuren." En verder in 43 A. vÏMge doelen (knielende, half gedekie in fanterie) kunnen op de kleine afstanden met goed gevolg beschoten (1) Men behoeft ons niet voor te werpen, dat ons Indisch terrein ons dikwerf dwingt om in gesloten massa tegen het vijandelijk vuur op te tornen, wij weten dit zeer goed. Maar wij kunnen uit den Atjeh-oorlog even zeer voorbeelden aanhalen, waarbij op roekelooze wijze met de gevechtskracht is omgesprongen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 396