406 zijn, of tot groote moeilijkheden aanleiding te geven. Yan daar dat de aan het slot behandelde oplossing zich meer aansluit bij den be- staanden toestand, dan het eerste onderzoek doet vermoeden. 2. Sterftekansen. In de eerste plaats is onderzocht, welke sterftewet tot grondslag der berekening moest genomen worden. Want het was duidelijk, dat a priori geen der bekende wetten tot uitgangspunt kon dienen voor toestanden, die zoover van de gebrui kelijke in Nederland afwijken. Immers het leven van den officier in Indië is een geheel ander dan in het moederland, het staat aan veel meer gevaren bloot, zooals ook blijkt uit de hoogere tractemen- tan en pensioenen welke door 's lands Itegeering aan den Indischen officier boven den Nederlandschen van gelijken rang worden toegekend. Mijne aanvrage naar de gegevens omtrent de sterfte onder de deel hebbers en hunne vrouwen werd door de directie van het fonds volledig beantwoord. Niet alleen verschafte zij mij de verlangde opgaven, maar uit eigen beweging voegde zij hierbij een opgaaf omtrent de sterfte onder de kinderen der deelhebbers, welke ter vergelijking mede goede diensten heeft gedaan. Iu staat I zijn de gegevens omtrent de sterfte onder de gehuwde officieren, deelhebbers aan het fonds, opgenomen en verzameld. Eerst zijn de waarnemingen naar den leeftijd gerangschikt, het aantal eenjarige waarnemingen van gelijktijdig levenden en daarachter het overeenkomstig aantal sterfgevallen, waarbij het aantal gesneu velden afzonderlijk is vermeld. Om de sterftekansen te bepalen zijn vèrvolgens de waarnemingen telkens over vijf jaar saamgetrokken en is hieruit de sterfteverhouding afgeleid. Het geheel aantal waar nemingen bedraagt 45230, dus groot genoeg om eene biizondere sterftewet op te stellen. Uit de verhoudingscijfers blijkt hoe groot de sterfte is; ter vergelijking zijn daarachter de overeenkomstige verhoudingscijfers gevoegd, ontleend aan de sterftetafels die door de Staats-Commissie voor de burgerlijke pensioenen zijn gebruikt als grondslag tot alle berekeningen. De vergelijking is hier van gewicht en leert de afwijkingen in de sterftewet voor den Indischen officier kennen. Zij zijn niet gering en boven mijne verwachting. Tusschen den 28- en 40jarigeu leeftijd is de sterfte buitengewoon groot, daar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 411