411
dienst vertoeft, want hiervan hangt de waarde zijner storting af.
De weduwen- en kinderpensioenen zijn gerekend naar den aetueelen
rang volgens het reglement, zoodat de geheele berekening is gebouwd
op den bestaanden toestand omdat bij eene verandering (verhooging
in rang, tweede huwelijk enz.) nieuwe stortingen moeten plaats heb
ben, die de vet hooging der pensioens waarde ruimschoots compenseeren.
De factor voor het weduwen- en weezen pensioen is ontleend aan de
grondtafels van het rapport der commissie voor de pensioenen der
burgerlijke ambtenaren doch met verandering van den leeftijd naar
de stetftekans volgens staat I. Dit kwam mij verkieselijk voor boven
het aannemen van andere grondtafels op de sterftekansen van staat
I gebouwd, wijl de afwijkingen te groot waren om hierop eene regel
matige sterftetafel te bouwen. Door deze wijze van berekening wordt
eene benadering der waarden verkregen zoo nauwkeurig als onder
de gegeven omstandigheden kan verwacht worden. Ook de stortingen
zijn genomen volgens het vigeerend reglement en daarbij aangenomen
dat het maximum der contributie a 6 pet. van alle tractementen en
pensioenen blijft gehandhaafd.
Nadat aldus hoofd voor hoofd de getallen waren opgesteld zjjn de
uitkomsten saamgevoegd. Zij geven de sommen van alle te verwachten
weduwen-en kinderpensioenen, van de contante waarde dezer pensioenen,
van de te verwachten stortingen en de contante waarde dezer stor
tingen, voor zoover deze sommen in de op te stellen balans moeten
voorkomen. Voor weduwnaars met kinderen is het eventueele pensioen
dezer kinderen in rekening gebracht, voor weduwnaars zonder kinderen
de kans op een volgend huwelijk en daaruit voortvloeiende weduwen-
pensioenen naar de regelen door bovengemelde commissie hiervoor
aa® gegeven.
De benoodigde eindcijfers zijn in de volgende balans opgenomen.
De tweede reservestaat heeft betrekking op officieren die na hunne
pensionneering zijn gehuwd of hertrouwd en verzuimd hebben van
hun huwelijk aangifte te doen. Bij overlijden van zulk een officier
heeft de weduwe aanspraak op een pensioen dat minstens de helft
bedraagt van het pensioen dat de weduwe zou verkrijgen indien haar
echtgenoot bij zijn leven aan al zijne verplichtingen tegenover
het fonds had voldaan. (Zie A. O. N° 12 van 1863 art. 2). Om