38
geve aan het Hollandsche het voorbeeld en lokke een Kon. Besluit
uit, waarbij de formatie van het leger in zooverre gewijzigd wordt,
dat de kapelmeester der Stafmuziek den rang bekleedt van 2en luitenant.
Bij A. O. N°. 47 van 1890 werden, en terecht, de muziekkorpsen
der depotbataljons overal opgeheven, waar deze laatste met veld-
bataljons in eene zelfde plaats gelegerd waren. Jammer is het echter,
dat men de beschikbaar gekomen krachten aan stafhoornblazers enz.
niet gebruikt heeft voor de oprichting van eene militaire muziek
school te Batavia. Aan zulk eene inrichting toch bestaat in Indië
groote behoefte. Thans worden de jonge muzikanten allerwegen bij
de kapellen zelve opgeleid, eene regeling die wel bijzonder goedkoop
is, doch het nadeel bezit, aan de eene zijde dat de muzikale vorming-
der élèves onvoldoende is en aan den auderen kant, dat een oneven
redig groot gedeelte van den tijd der kapelmeesters in beslag
genomen wordt.
Dit laatste komt vooral uit, indien men bedenkt dat ingevolge
eene onlangs uitgevaardigde aanschrijving van den Chef van het
Wapen der Infanterie, bij voorkeur Inlandsche militairen gebezigd
moeten worden voor de samenstelling der muziekkorpsen. Het
zoude uilen naar Athene dragen zijn, om hier uit te leggen welk een
geduld en tact er toe belmoren om den pas ingelijfden Inlander
eenigszins mensch te maken en hem notie te geven van al het
vreemde dat hem in zijne nieuwe omgeving onder de oogen komt.
Moet de man nu nog, ofschoon, gelijk bijna alle Indiërs, met een
zeer goed muzikaal gehoor begaafd, het vreemdsoortig bieroglyphen-
schrift der muziek bij al het andere leeren, dan springt het in het
oog hoe zwaar de taak is, den kapelmeesters thans op de schouders
gelegd.
Kiettemin is de in boven vermelde aanschrijving genomen maat
regel uitstekend te noemen en verdient deze zelfs verder uitgebreid
te worden door voortaan alleen Inlanders voor tamboer en hoorn
blazer op te leiden. Inlanders zijn steeds in overvloed voor het
leger te krijgen, terwijl de uitzending van Europeanen telken jare
beueden de benoodigde suppletie blijft.
Een Europeesch soldaat is bovendien te duur om hem te gebruiken
in een emplooi, dat met evenveel succes door Inlanders vervuld kan
V