420
te stellen, die eene rationeele voedingswijze mogelijk maken; en
ofschoon men eerst sinds dien zich rekenschap kan geven van de
waarde van het brood, als voedingsmiddel, in dien zin, dat men die
onder cijfers brengen en vergelijken kan met die van andere levens
middelen, toen reeds was men door ondervinding tot het besluit
gekomen, dat brood als zoodanig eene hooge waarde bezit.
Eenmaal gebakken kan het door den man gemakkelijk worden
meegevoerd, en zonder nadere bereiding worden genuttigd. Boven
dien kan het zonder meerdere moeite in verduurzaamden vorm worden
voortgebracht, en zonder veel bezwaar langen tijd bewaard blijven.
In dien toestand kan het ongeveer dezelfde hooge voedingswaarde
bezittten, als het brood zelf, neemt het weinig ruimte in, bij be
trekkelijk gering gewicht, en behoudt het niettemin een voldoende
massa om den honger te stillen. Eindelijk is de grondstof in alle
landen van Europa, hetzij door den landbouw, hetzij door den handel
in den regel in voldoende hoeveelheid en tot lagen prijs te verkrijgen.
Om zich het bezit van dit voor het leger niet genoeg te waar-
deeren voedingsmiddel onder alle omstandigheden onvervalscht en
tot den laagsten prijs te verzekeren, werden in bijna alle Europeesche
staten bakkerijen onder beheer van het leger opgericht.
De grond voor de oprichting van de eerste militaire bakkerijen in
ons land moet evenwel alleen gezocht worden in den wensch aan beide
laatstgenoemde eischen te voldoen. In het voorstel toch dat de
toenmalige, onze laatste, Commissaris Generaal van Oorlog, prins
Frederik, 3 November 1826 (N°. 38) aan den Koning indiende om
bij wijze van proef het graan of het meel door de korpsen te doen
aankoopen, en het bij hen zelve te doen verbakken, wordt het brood
van den soldaat over het algemeen slecht en ongezond genoemd.
Nergens, zelfs niet in de plaatsen, van waar geene klachten inkwa
men, was het van de kwaliteit, als de bedoeling van Z. M. het me
debracht. De voorziening had door aannemers plaats, maar zij ver-
valschten het meel met de zemelen, afkomstig van het brood voor
den particulier. Daar zij niet onder eenig toezicht stonden, kon dit
niet worden belet, zelfs niet, dat vreemde en voor de gezondheid
schadelijke bestauddeelen onder het meel gemengd werden. De on
dervinding leerde, dat, hoe gegrond zij ook schenen, bij de keuringen