422 lcenheid van, onbekend voor de buitenwereld, zijn vonrdeelen te vermeerderen door bij het meel allerlei vreemde bestanddeelen te voegen, dit zou niet geheim meer kunnen blijven bij de groote in richtingen, die thans meel en brood voortbrengen, met haar talrijk per soneel, vooral niet, wil die vervalsching eenig noemenswaardig voordeel geven (1). De prijzen van het meel, gedaald door de vrije concur rentie van al de graanlanden van de wereld op de Europeesche markt, en in ons land in het bijzonder door de afschaffing van het accijns op het gemaal, hebben de voordeelen verminderd, die uit meelver- val8ching vroeger konden voortvloeien. Bovendien berust de meel- handel op een stelsel van bijzonder groot vertrouwen: meent een bakker iets op de kwaliteit van zijn meel te mogen afdingen, hij zendt het zonder omslag naar de fabriek terug, en ontvangt ander. Door dit alles minder kans op slecht brood en vermindering der voortbrengingskosten. Het gevolg hiervan is te ontwaren, waar in Nederland de brood voorziening bij uitzondering bij aanneming wordt uitgevoerd. In Amersfoort levert een broodfabriek tegen geringer prijs brood aan het garnizoen, dan de militaire bakkerijen. Toch worden bij deze laatste noch de oprichtingskosten, noch de pensioenen, die het op- zichtvoerend personeel bij aanvaarding zijner betrekking genoot, noch de soldijen van de te werk gestelde militairen bij de prijsbepaling in aanmerking genomeu, in tegenstelling met wat de particuliere nij verheid daarbij genoodzaakt is te doen, wil zij met winst werken. De redenen die voor de oprichting van militaire bakkerijen golden zijn dus in hoofzaak vervallen, en kunnen niet meer aangevoerd worden om ze te behouden in het moederland. Verre van ons zij het echter te willen beweren, dat zij nu ook overbodig zouden zijn. Zelfs al bestonden de door den Commissaris Generaal aangevoerde gronden in het geheel niet meer, en al lag dit ook niet in Zijne bedoeling, blijkens de motieven waarmede prins Frederik Zijn voor stel toelichtte, het Nederlandsche leger zou ze niet kunnen missen, O (1) 'tls onze bedoeling niet te beweren, dat broodver valsching niet meer zou voor komen, doch wel meenen wij, dat deze zich meer bepaalt, tot het bruikbaar maken van bij den bakker bedorven meel, tot verhooging van de broodproductie uit bet meel, en dergelijke.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 427