39 - worden. Men heeft dan bovendien nog het voordeel, dat de Euro- peesche compagnieën bij militaire marschen enz. niet meer zoo trekken als tegenwoordig, wijl zij dan gedwongen zijn om den pas van het hoofd voortdurend te houden. Men verandere in dat geval echter eenigszins de instrumenten, welke tegenwoordig in gebruik zijn. De trom is te groot en vormt door haar breed oppervlak een te zwaar gewicht op het linkerbeen. Veel beter zullen in dit opzicht de kleine doch diepere roffel- trommen voldoen, welke thans bij de muziekkorpsen algemeen in gebruik zijn. Ook de signaalhoorn is niet practisch, men behoeft slechts het gezicht van den hoornblazer, die een paar marschen ten beste heeft gegeven, aan te zien, om te weten welke inspanning van lippen en longen dit onhebbelijk instrument vordert. Een kleine handige hoorn, zooals in het Belgische en Nederlandsche leger in gebruik is, desnoods nog van een extrabeugel voorzien, vormt het instrument dat onzen halvemaanblazers in de hand gegeven moet worden. En nu nog een wensch op gevaar af van als lofredenaar van den ouden tijd aangezien te worden. Gaarne zoude ik namelijk de pijpers weder bij het leger in eere hersteld zien. Eene afdoende reden waarom de pijp, dat vroolijke opwekkende instrument vroeger in den ban gedaan is, kan ik niet vinden, of het moest zijn dat de opleiding van den man nog al tijd vordert. De bewering toch, dat het een onbruikbaar instrument te velde is, houdt geen steek, daar zulks nog in veel sterker mate met de trom het geval is. In kleine garnizoenen, waar de soldaat soms in jaren geen muziek hoort, kan de pijper gedurende den marsch eene opgewektheid in den troep houden die met trom noch hoorn te bereiken is. Zijn de dienstmarschen uitgeput, fluks zet een goed pijper het eeu of ander populair deuntje in, dat weerklank vindt in het hart van den soldaat en hem de vermoeienis van den marsch doet vergeten. Resumeerende, geloof ik, dat de volgende organisatie van het musiceerend gedeelte des legers, aanbeveling zou verdienen a. Het korps Stafmuzikanten. Formatie overeenkomstig 124 van de A. O. N°. 52 van 1890, met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 42