426 Ten opzichte van het bezwaar onder 3 genoemd, diene dat het opzichtvoerend personeel bestaat uit afgekeurde en gepensionneerde onderofficieren, te oud veelal voor de vermoeienissen, verbonden aan de buitengewone werkzaamheden, die een oorlog medebrengt of kan brengen. Het minder personeel bestaat uit militairen, die soms slechts zeer kort aan de bakkerijen worden te werk gesteld, en uit particulieren waarvan het niet zeker is, dat zij hunne militaire ver plichtingen hebben vervuld. Ten opzichte der voorraden moet aaDgeteekend worden, dat, hoewel het Nederlandsche Voorschrift omtrent de inrichting en het beheer der bakkerijen van munitiebrood voor de korpsen en ziekeninrich- tingen van de Landmachtden voorraad graan onbepaald laat, toch ook geen vrijheid wordt gegeven groote voorraden op te leggen, en deze in den regel dan ook niet meer dan voor de behoefte van een maand strekken. De nadeelen, genoemd sub 1 en 3 zijn hoofdzakelijk uitvloeisels van een gebrekkige organisatie van personeel en materiëel, en zouden als zoodanig voor Indië kunnen worden voorkomen: a. door een andere inrichting der bakkerijen b. door een betere organisatie van den dienst, waarbij onder anderen afgewerkte arbeidskrachten aan personeel (gepensionneerden) worden terzijde gelaten, en daarentegen, voornamelijk door billijke bezoldiging, flink opzichtvoerend en geschikt, technisch onderlegd personeel wordt verkregen c. door een regeling, waarbij de hoofdreden van haar bestaan: het verkrijgen van een deel der verplegingstroepen, van het oorlogs- materiëel en van voorraden, als doel op den voorgrond staat. Wat het onder 2 vermelde aangaat, voor Indië kan men niet hetzelfde beweren. Ontkend kan niet worden, dat de particuliere industrie thans geheel in de behoefte aan brood voor het leger voorziet. Maar de vraag mag gesteld worden, op welke wijze zij dit doet, en hoe het met haar gesteld zou zijn, bijaldien zij het leger niet te bedienen had. Een feit is, dat het brood, hetwelk zij levert, zeer duur is. Yoor de hooge marktprijzen er van voorzoover mij bekend, wisselen zij in de voornaamste garnizoenen in Indië af tusschen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 431