427 f 0,48 en f 0,60 het K. Q. bestaan vele oorzaken. De Europeesche bevolking thans, buiten leger en vloot, de 58000 denkelijk niet te boven gaande (1), is over ons uitgestrekt gebied dun gezaaid. Vele creolen en kleurlingen, en zelfs geboren Europeanen, die ver van bevolkingscentra wonen, voeden zich, evenals de Inlander en vreemde Oosterling, niet of bij uitzondering met brood. De vraag daarnaar is dus gering, vandaar een groot aantal kleine bakkers (2) en slecht brood tegen hoogen prijs. Men zou kunnen meenen, dat de groote garnizoenen hierop uitzon dering zouden kunnen maken, doch ook daar is door het stelsel der gemengi.e bataljons het aantal Europeanen betrekkelijk gering. Nemen wij tot voorbeeld de drie grootste: Batavia, Groot-Aijeh en Magelang. De gemiddelde sterkte aan Europeanen, Afrikanen en Amboineezen was einde 1888, volgens bijlage D. van het Koloniaal Verslag van 1890 in Batavia met Meester-Cornelis 2151 en op Gfroot- Atjeh 2366 man, terwijl te Magelang 2400 man zijn. De militaire broodprijzen nu zijn daar, afgaande op de in 1890 toegekende vivres- indemniteit voor die garnizoenen, op het oogenblik omstreeks ƒ0,41 f 0,675 en f 0,375 't K. Gr. (3). De oorzaak van dezen hoogen broodprijs is voor Magelang den kelijk zijn ligging in het binnenland, en zijn gemis aan versnelde (immers goedkoope) verkeerswegen. Op Batavia heeft de brood- en meelfabriek slechts met de kleine Chineesche bakkers te concurreeren, en behoeft zij dus, veronderstel dat zij dit kan, slechts weinig beneden hun gewoonlijk, door primitieve installatie, kleinen omzet en dure kapitaalhuur, hooge prijzen te gaan. Door de buitengewone toestanden en eischen van Atjeh bestaat aldaar geen mededinging voor de broodlevering op zich zelf. Hoewel de grootte der leverantie van levensmiddelen splitsing in perceelen (1) A°. 1886, 1887, 1888 en 1889 resp. 50792, 52536, 53921 en 55501 Europeanen. Kol. Verslag 1889, 1890 en 1891, p. 1. (2) Voor een tiental jaren waren in de residentie Batavia na aftrek van 30 werklieden in de brood- en meelfabriek, 21 bakkerijen met evenveel bakkers; in de residentiën Krawang en Bantam ieder 3 bakkerijen, elk met 1 bakker, op een bevolking van ruim 200 en nog geen 400 Europeanen. (3) Gouv. Besluit, d.d. 13 Juli 1890, No. 7, Alg, Order N o, 51,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 432