436 terreinverkenningen onderscheiden in algemeene en bijzondere. De algenieene verkenningen moeten dienen tot het verkrijgen van een overzicht der topographische gesteldheid van het te trianguleeren terrein en tot het verzamelen van gegevens, betreffende de beschikbare materialen en arbeidskrachten. De bijzondere verkenningen hebben ten doel 1° het vinden van punten geschikt voor hoekpunten van het primaire net; 2° het opsporen van wegen geschikt voor veelhoeksgrenzen ten behoeve der topographische opneming; 3C in verband met het sub. 2 vermelde onderzoek, de secundaire en tertiaire punten te kiezen. Reeds gedurende de basismeting bij Padang werd omgezien naar de plaatsen voor twee primaire punten, waarvan de verbindingslijn de eerste primaire lijn door een stelsel van trapsgewijze grooter wordende driehoeken aan de basis moest worden gehechtdeze primaire lijn diende als basis voor het primaire net, de rechtstreeks gemeten basis was daartoe te kort. Deze punten waren spoedig gevonden, en van daaruit begon men het primaire net samen te stellen, waarbij met vrucht gebruik werd gemaakt van de „kaart van het Gouvernement Sumatra's Westkust, samengesteld in 1843-1847 door L. W. Beijerinck." Op deze kaart werden voorloopig punten aangewezen, welke men geschikt achtte om in het primaire en ook in het secundaire net te worden opgenomen, en op het terrein ging men na of die punten werkelijk daarvoor in aanmerking kwamen. In het algemeen dus ook, wanneer men geen kaart heeft wordt zulk eene verkenning geheel bepaald door de opdracht, welke de verkenner ontvangt. Bijv. deze moet zich naar een als primair aangewezen punt begeven en nagaan of het primaire net in eene bepaalde richting kan worden voortgezet, m. a. w. of hij van uit dat punt in de aangegeven richting andere punten ziet, welke voor dat net in aanmerking komen. Met behulp van boussolepeilingen op alle markante gedeelten, vervaardigt de verkenner een schets van het terreinbij dit werk is de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 441