- 439
aan de kust dikwijls heerschen, de stevigheid niet voldoende was.
Daarom wordt nu uitsluitend gebruik gemaakt van heliotropen, dat
zijn kleine spiegels verbonden aan vizierlinialen van eenvoudigen
vorm. Men plaatst den heliotroop juist op het midden van den
pilaar, waarvan de hoekmeter de ligging wil bepalen en vangt in
het spiegelglas het zonlicht zoodanig op, dat dit teruggekaatst wordt
in de richting van het punt, van waaruit de waarnemingen moeten
verricht worden. De hoekmeter behoeft nu niet te zoeken naar het
punt, hetwelk hij moet aanpeilen, want hij ziet het heliotropenlicht,
hoe groot de afstand ook is, duidelijk schitteren; richt hij nu zijn
kijker op dit licht, dan is deze ook gericht op het aan te peilen punt.
Het spreekt dus van zelf, dat de hoekmeter, vóór hij begint te meten,
de van zijn standpunt aan te peilen punten met heliotropisten moet
bezetten. Hij zelf is ook voorzien van een heliotroop, om met die
heliotropisten seinen te kunnen wisselendeze seinen worden van te
voren afgesproken, zooals b. v. „licht", „meer licht", „vertrek naar
het volgend punt", „ga terug naar het hoofdkwartier", „kom hier" enz.
De pilaar, waarop de hoekmeter zijn instrument plaatst, wordt
omgeven door een goede, afsluitbare observatiehut, om het instrument,
hetwelk eens opgesteld en geregeld, op den pilaar blijft staan tot de
meting is afgeloopen, te beschermen tegen wind, weer en andere
aanrakingenalleen op tertiaire punten, waar de metingen soms zeer
spoedig afloopen, gebruikt men slechts een afdakje.
Voor al deze hoekmetingen wordt het hiervoren genoemde universaal-
instrument gebezigd, waarvan drie soorten in gebruik zijn, welke
in grootte en nauwkeurigheid verschillen, en aangewend worden naar
gelang de te bepalen punten van de le, 2° of 3° orde zijn. Tegen
woordig wordt voor de tertiaire hoekmetingen ook dikwijls gebruik
gemaakt van theodolieten (waarbij de aflezing op den horizontalen
rand met behulp van een samengestelden microscoop geschiedt en de
nonius in plaats van tegen dien rand op de onderste lens van den
microscoop is aangebracht).
Aan den hoekmeter wordt een opnemer-geëmploijeerde als assistent
toegevoegd, die hem bij de metingen behulpzaam is, en voorts moet
zorgen, dat de noodige hutten gereed zijn, wanneer hij op het punt
aankomt.